woensdag 31 augustus 2016

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Het was stil op de camping. Tenten waren verlaten, barbecues smeulden nog na en de vieze borden die achter gelaten waren op de picknicktafels waren stille getuigen van de levendigheid die er normaal gesproken rond deze tijd was. Het was allemaal de schuld van de bingo. Terwijl de kinderen verveeld een balletje met elkaar trapten en Bram de AutoVision doorbladerde, was ik enorm aan het balen. Die middag was de bingo aangekondigd. Ik keek Bram verrukt aan. ‘Ik ga echt niet naar een campingbingo,’ deelde hij resoluut mee. Alleen tussen de 65+ers van de camping zag ik ook niet zitten, dus ik besloot geen kaarten te kopen. Als enige van de camping zo bleek.

Een uur later kwamen de overburen, een stel van onze leeftijd met hun drie kinderen, terug met een fiets. Gewonnen met de bingo. Ik beet hard op mijn lip en perste er daarna een schril en hoog ‘wat leuk zeg!’ uit. Toen ook de rest van het veld uitgelaten terug keerden naar de tenten, griste ik de afwas van de tafel en snelde naar het washok ter afleiding.

Het moge duidelijk zijn; ik ben gek op bingo. De wekelijkse aankondiging in het lokale huis-aan-huis-blad doet mijn hart sneller kloppen. Dat dit in het bejaardenhuis aan de rand van het dorp wordt gehouden, houdt mij tegen om te gaan. Als kleine goedmaker organiseer ik ieder jaar zelf een bingo tijdens het Pinksterweekend met vrienden maar dit is toch anders. 

Je snapt dat ik de bingo op de camping die drie weken later werd gehouden niet aan me voorbij liet gaan! Nu ik wist dat de kinderen ook mee mochten spelen (ze mochten alleen zelf geen kaarten kopen kwam ik achter) en Bram nu wel wilde, kocht ik voor teveel geld zeven loten, ieder kind één lot en Bram en ik beiden twee. Ruim op tijd arriveren we in de recreatieruimte. Mijn hart maakt een sprongetje; er zijn stiftstempels! We nemen met zijn vijven plaats aan een tafel en terwijl we op de andere bingokanditaten wachten fantaseer ik over Florida waar Bram en ik onze oude dag zullen slijten in een bejaardencompound waar we wekelijks bingo kunnen spelen. 

Ik schrik op van Anna die door de microfoon vertelt wat de prijs is voor degene die het eerste bingo heeft op een horizontale rij. Ik zie dat er acht andere mensen bij zijn gekomen. Acht. In totaal zijn er dus 15 mensen die ieder één lot voor zich hebben. Dat betekent dat wij de helft van alle loten in handen hebben. Wat gênant. Dan bedenk ik me dat het ook wel erg stil was op de camping nu het hoogseizoen voorbij is. De lol is er wel een beetje af voor mij, maar mijn kinderen zijn bloedfanatiek en stempelen het ene na het andere getal weg. 

Drie kwartier later lopen we naar buiten met vier prijzen, allen gewonnen door Laurens en Marcus Op de tafel lagen er zes. De parasol komt goed van pas, de popcornmachine is ook wel grappig, de elektrische barbecue was is no time verkocht op Marktplaats. Iemand nog op zoek naar een wanstaltige wandklok?

woensdag 13 juli 2016

Vakantiestress

De laatste schoolweek is van start gegaan en terwijl mijn kinderen uitkijken naar zes weken vakantie, zie ik het somber in. De klassen zijn al opgeruimd en de schooldagen worden gevuld met de eindmusical van groep 8, spelletjes en de doordraaidag; een ochtend wennen in je nieuwe klas. De kinderen voelen dat er niets meer hoeft op school en zetten dit gedrag thuis voort. Ze ruiken de vakantie. Ze hangen lamlendig op de bank achter de iPad. Het liefst zo dicht mogelijk naast elkaar, wat irritaties oplevert. Binnen no time ontstaat er ruzie omdat er een elleboog in de maag van een ander prikt. Als ik buiten spelen voorstel krijg ik verontwaardigde gezichten.

In plaats van genieten van de rust tijdens deze laatste schooluren, ben ik drukker dan ooit. Ik hang boven het bad en was de Legoblokjes die ik mee heb genomen uit de klas van Annemijn. De Kapla uit Marcus' klas ligt al te drogen. Ondertussen piept mijn telefoon onophoudelijk; de appgroep ‘afscheid groep 2’ gaat los. Annemijn neemt afscheid van de kleuters en dit gaat gepaard met een afscheidsfeestje voor de achterblijvers wat georganiseerd wordt door de ouders. Ik lees dat ik nog een stapel pannenkoeken moet bakken voor morgen. Terwijl ik snel de Lego uit bad haal haast ik me naar de Albert Heijn voor pannenkoekenbeslag. 

‘Wat doe jij als afscheidscadeautje voor de juffen en meesters?’ Ik kom Lot tegen bij het zuivelvak waar ik twijfel tussen volle of halfvolle melk. Verschrikt kijk ik haar aan, dat was ik helemaal vergeten! ‘Ik heb een mok laten drukken met een foto van Emma er op, en vanmiddag bakken we samen koekjes die we Er in doen, leuk he?’ ‘Enig’, stamel ik en ren naar de chocoladeafdeling. Gauw reken ik uit hoeveel ik moet hebben. Annemijn heeft twee juffen, Marcus ook en Laurens en juf en meester. Ik ruk zes doosjes chocola uit de stelling en scan ze. ‘Wat!!? 24 euro?’ Ik leg de doosjes snel terug en zoek wat anders. Zeebanket? Maar die ene juf van Annemijn was zo lief voor haar. Misschien doe ik voor haar wel die dure doos.  Die ene juf van Marcus was er alleen op donderdag, zal ik die dan  een klein zakje geven? 

Op het aanrecht staat naast een stapel pannenkoeken voor 24 euro chocola met een kaartje er aan. ‘Niet vergeten morgen mee te geven’, zeg ik tegen mezelf. Dan ren ik naar school om de kinderen op te halen. Als bij het schoolplein aankom zie ik moeders, en au pairs voor de gelukkigen onder ons, met tassen schoon speelgoed, op het plein wachten. Shit, dat ligt nog thuis. De bel gaat en  de kinderen stormen naar buiten. Ik krijg drie zware rugzakken omgehangen (ja mam, alles uit ons laatje moet mee naar huis) en vier uitnodigingen voor feestjes van kinderen die in de vakantie jarig zijn en dat nog deze week willen vieren. Morgen na het afscheid van groep 2 nog maar snel naar de speelgoedwinkel. 


Als we thuiskomen huilt Annemijns onophoudelijk omdat haar vriendinnetje niet kan spelen. Laurens hangt aan tafel en zucht: ‘Ik heb niets te doen, mag ik op de Ipad?’  waarop Marcus roept dat Laurens altijd op de iPad zit en hij nooit mag, maar dat is volgens Laurens echt niet waar. 'Niemand gaat op de iPad, ga naar buiten', snauw ik. ‘Definitie van vakantie: periode van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken’. Nog zes weken, dan begint mijn vakantie. 

donderdag 7 juli 2016

Poep op de stoep

Van mij hoeft het niet, ik heb liever minder verantwoordelijkheden dan meer.’ Bram slaat zijn krant weer open en wat hem betreft is het onderwerp afgerond. ‘De kinderen vinden het ook zo leuk’, probeer ik nog. Dan legt Bram zijn krant weg en kijkt me aan. ‘Natuurlijk vinden ze dat leuk, maar alle kinderen vinden puppy’s leuk. Zo’n beest wordt met een beetje geluk 15 jaar.’ Triomfantelijk kijkt hij me aan, hij denkt dat hij heeft gewonnen. Ik doe mijn mond open voor de tegenaanval maar voor ik wat kan zeggen volgt de genadeklap: ‘Ik ga dus ook echt niet met zo’n poepzakje op straat lopen.’

Toen ik negen werd kreeg ik een hond voor mijn verjaardag. Een zwart bastaardhondje die ik Pasja noemde. Een raar cadeau want een kind kan natuurlijk geen hond opvoeden. Mijn ouders bleken daar ook niet al te best in, dus een droomhondje werd hij allerminst. Maar hij poepte wel keurig in de bosjes, nooit op straat of op het gras. En dat hoefden we nooit op te ruimen in die tijd. Poepzakjes bestonden nog niet. Dat je geregeld in drol stapte tijdens ‘stand in de mand’ met je buurtvriendjes was wel een groot nadeel. 

‘Mijn man wilde ook echt geen hond, en die wilde hij ook zeker niet nog ’s avonds laat uitlaten, maar je raadt al wie er nu door weer en wind om 11 uur nog uitgaat.’ ‘Gewoon doen hoor, geen enkele man wil een hond, die van mij zag het ook niet zitten maar kan nu niet meer zonder.’ De een na de andere vriendin met hond veegt mijn bezwaar dat je toch met het hele gezin voor zo’n hond moet kiezen van tafel. Ik voel me gesterkt, en daarnaast ben ik toch al degene die voor de hele dierentuin thuis zorgt. 

Niet veel later heb ik een labradornestje gevonden en app Bram wat foto’s. ‘Lief hoor’, appt hij terug en met deze kleine opening maak ik snel een afspraak met de fokker. Een week later kan ik terecht. ‘Ik doe het toch!’ jubel ik die avond onder het eten en laat enthousiast alle foto’s zien die ik die middag heb gemaakt. De kinderen juichen en rennen van tafel om mee te kijken ‘Kijk, deze bruine wordt het en ze gaat Marley heten.’ Dan valt het stil en vier paar ogen kijken me verbaasd aan. ‘Marley!?’ roepen ze in koor. ‘Echt niet, wat stom.’ ‘Maar het wordt toch mijn hond?’ stamel ik. Mopperend gaan de kinderen weer zitten en eten verder maar Bram gaat nog even door: ‘Marley is inderdaad heel stom, wat dacht je van Pip, of Saar?’ ‘Waarom ga jij je ermee bemoeien, jij wilt niet eens een hond!’ ‘Maar als we dan toch een hond krijgen wil ik wel dat ze een leuke naam krijgt.’ 


Vijf weken en 2000 namen later waarin de kinderen niet verder komen dan Dylan Haegens zijn we er uit en ga ik Dauphine ophalen. De leukste pup uit het nest die ’s avonds tevreden bij Bram op schoot ligt terwijl ik de woonkamer dweil die na één middag al naar pis ruikt. De dagen erna sta ik als een imbeciel buiten te dansen en jubelen wanneer ze een plas doet en ruim zonder mopperen de ongelukjes in huis op. Lichtelijk uitgeput hang ik na vier dagen op de bank. ‘Zal ik haar even uitlaten?’ vraagt Bram terwijl hij een kop thee voor me neerzet. Niet veel later komen ze weer binnen en bungelt er een zakje voor mijn neus. ‘Even for the record’, zegt hij terwijl hij naar de prullenbak loopt. Tevreden neem ik een slok van mijn thee. 

dinsdag 21 juni 2016

Kleine wasjes, grote wasjes

Toen mijn laptop voor de zoveelste keer vastliep was ik het echt zat. En aangezien ik bijna jarig was, zette ik de MacBook Air bovenaan mijn verlanglijst. En ook als enige, dus dat was makkelijk kiezen voor Bram. Een mooi licht laptopje wat nooit vastloopt, heerlijk. De oude Acer lag wat ongemakkelijk onder de salontafel en bromde af en toe nog wat, maar verder lag hij daar vooral decoratief te wezen omdat ik er geen andere plek voor had en de prullenbak ook zo rigoureus was. 

Maar opeens kwam er een bestemming voor het oude besje; Laurens mocht naar school een laptop meenemen voor bepaalde lessen zodat hij niet hoefde te wachten totdat er eentje vrij kwam in de klas. Maar dan wilde ik hem toch eerst even leeghalen, want om nou met mijn digitale huishoudjeboekje de school in te lopen, leek me niet zo’n goed idee.

Ik ging er eens goed voor zitten op een vrije ochtend en legde de veel te zware laptop op tafel. De batterij was leeg, en ook nadat ik de stekker er in deed ging het beeld na 7 seconden op zwart. Ik had Laurens deze laptop al beloofd, maar had geen zin nog een cent uit te geven aan dit ding. De optie om een nieuwe te kopen vond ik ook te ver gaan. Toen bedacht ik me dat mijn vader zijn digitale problemen vaak via YouTube oplost en na wat gerichte zoektermen kon ik tien minuten later het huishoudjeboekje legen.

Twee weken later begaf de droger het. Nog geen drie jaar oud maar uiteraard net buiten de garantie. ‘Bel even een mannetje.’ opperde Bram. Maar ik belde helemaal niemand, YouTube zou het kunnen oplossen. Straks ben je weer veel geld kwijt voor niets, dat zou mij niet snel meer gebeuren. Het reparatiefilmpje was snel gevonden. Er bleek een sensor aan de achterkant stuk te zijn en dat was makkelijk te vervangen. Nu moest wel de droger uit de inbouwkast, en dat bleek minder makkelijk. Na flink wat gemopper en gezweet, met aanmoedigende woorden van mij (‘Dit scheelt zoveel geld! Kunnen we weer fijn uit eten enzo!) was de droger uit het kastje. Maar die sensor zagen we niet. De achterkant moest van de droger en daarvoor moest eerst de bovenkant er af. In de, ondertussen veel te krappe, bijkeuken lagen nu diverse onderdelen verspreid rondom een chagrijnige Bram. ‘Nou, waar is die sensor?’ ‘Eh, geen idee,’ piepte ik en pakte het filmpje erbij. Bram veegde het zweet uit zijn ogen en keek naar m’n telefoon waar een fris ventje duidelijk liet zien hoe je de sensor kan vervangen. ‘Dit is een heel ander merk droger!’ riep Bram verontwaardigd uit. ‘Oh,’ piepte ik weer: ’en nu?’ ‘Nu bel je dus maar dat mannetje!’ Boos liep hij weg en liet de boel de boel. 

Het mannetje kon pas anderhalve week later komen, en al die tijd hupte ik over de droger en haar onderdelen om wat wasjes te draaien die ik vervolgens bij mijn moeder in de droger gooide. Maar toen kwam eindelijk het mannetje. Ik nam hem mee naar de bijkeuken waar we niet samen inpaste. ‘Daar, en de sensor is stuk.’ Het mannetje maneuvreerde zich om de droger heen en keek er eens in. ‘De filters zijn verstopt, ik zal je twee nieuwe toe sturen. Zet dat ding maar in elkaar.’ En 5 minuten later was hij weg.


Ik keek Bram heel lief aan en legde de schroevendraaier vlak naar de verse koffie binnen handbereik. Hij zei niets, en dat deed ik dan ook maar niet. Ik snelde naar de brievenbus die als welkome afleiding de ijzige stilte verbrak. Daar waren de filters al, met de rekening; 123 euro. 50 euro voorrijkosten, 40 euro uurtarief en 2 filters van 16,50. Gelukkig had ik met de laptop wat geld bespaard. 

woensdag 1 juni 2016

Happy op de camping

Onze caravan staat weer op zijn plek (http://dagelijksfeestje.blogspot.nl/2016/03/sleurhut.html). Zodra het mooi weer is en de voetbalwedstrijden zijn afgelopen, gooien we wat kleding en eten in de auto en rijden naar ons buitenverblijf. Daar aangekomen rennen de jongens direct naar het pannaveldje en duikt mijn dochter de knutselclub in. Als Bram bekijkt of het onlangs aangeschafte sloepje er nog netjes bij ligt schenk ik een glas wijn in en ik draai mijn stoel richting de zon. Heel zen.

Nadat we vorig jaar tijdens de kleinste bui al natte voeten hadden in de voortent zag ik, na een inspectierondje op de camping, dat andere campinggasten een vloertje van vlonders hebben liggen. Dit jaar ligt dat vloertje er bij ons uiteraard ook, wat nog mooi afsteekt ook bij mijn hoogglans Ikea tafel en designlamp erboven. Niks geen burgerlijk gedoe voor ons, want de strakke donkerblauwe gordijnen die mijn moeder heeft gemaakt passen bij de fruitschaal en kruidenbakjes. Op de picknicktafel buiten staan bijna altijd vers geplukte bloemen en de lampionnen aan de buitenkant van de tent maken het geheel af. Wij chillen in stijl.

Als ik even opkijk omdat ik mijn glas wijn op de tast niet kan vinden, valt mijn oog op het groepje caravans verderop. Ik ga rechtop zitten en zie dat zij rondom de caravan het gras perfect gemillimeterd hebben om aan te geven wat hun stukje is. Snel grijp ik mijn glas, neem een flinke slok en doe mijn ogen weer dicht. Maar ik ben helemaal niet zen meer. Ik zet mijn zonnebril op en kijk nog een keer. Dat ziet er wel heel mooi uit. En dat droogmolentje op de trekhaak van de caravan is ook veel handiger dan dat vierkante sta in de weg ding van de Action wat continue omvalt. 

Dan komt Bram terug van de boot. ‘Bram!’ roep ik uit waardoor hij bijna struikelt over een scheerlijn. ‘Kijk eens naar die caravans daar, dat gras!’ ‘Hmmm,’ mompelt hij: ‘Handige droogmolen ook. En dat windscherm voor de voortent is ook strak neergezet.’ We kijken elkaar aan en hebben aan één blik genoeg; dat wordt een ritje richting de bouwmarkt voor een grasmaaier, en een windscherm, donkerblauw uiteraard, want dat past bij de gordijnen. Die droogmolen zoek ik van de week online wel. 

Twee uur later zijn we weer terug op de camping met drie chagrijnige kinderen maar mét grasmaaier en donkerblauw windscherm. De jongens vertrekken meteen weer met voetbal in de hand en Annemijn rent snel terug naar de knutselclub. Bram zucht eens diep als hij mijn vastberaden blik ziet en pakt met tegenzin het windscherm uit terwijl ik een verlengsnoer voor de grasmaaier zoek. 

Ruim een uur later zijn we doodop maar ziet onze plek er strak uit. We vertrekken met wat versnaperingen naar de boot voor een welverdiend vaartochtje. De kinderen zitten al in de kajuit en terwijl ik twee net losgemaakte lijnen uit de knoop probeer te halen zie ik dat Bram is blijven staan bij een sloepje dat verderop ligt. ‘Kom je nog?’ roep ik naar hem toe? Hij wijst en wenkt me en als ik naar hem toe loop zie ik waar hij op doelt; deze boot heeft een vernuftig systeem om met een musketonhaak de lijnen in één keer vast te maken zodat de boot goed strak ligt. We kijken elkaar aan, en zeggen dan op hetzelfde moment: ‘Eerst varen.’


Heel zen zo op de camping. 

maandag 23 mei 2016

Karaoke

Het idee ontstond met vier voetbalmoeders langs de lijn terwijl onze jongens een wedstrijd speelden. In de plaatselijke kroeg die draait op de vijf stamgasten die er dagelijks zitten, werd een karaokewedstrijd gehouden. Omdat we stiekem al jaren nieuwsgierig waren naar de binnenkant van deze kroeg maar nooit naar binnen durven, was dit een mooie gelegenheid om eens een kijkje te nemen. 

Tijdens de weekviering op de lagere school zorgde ik er altijd voor dat ik met drie vriendinnen de week afsloot met een playback optreden van Frizzle Sizzle. Op blote voeten, met lange rokken en haar los waren we niet van echt te onderscheiden. Het was altijd een succes, niet zozeer voor het publiek maar wel voor ons. De hele week oefenden we na schooltijd bij een van ons thuis zodat we een mooie show neer konden zetten. 

Je zou dus kunnen zeggen dat het optreden er met de paplepel is ingegoten bij mij, maar op een bijrol na in de kerstmusical op de middelbare school heb ik geen enkele behoefte gehad om mezelf op een podium te presenteren. Laat staan zingend. Mijn podium is onder de douche en het publiek bestaat uit mijn kinderen die de badkamer inlopen om vervolgens snel met de tandenborstel naar beneden te rennen.

Dat we zouden gaan karaoke was natuurlijk grootspraak, dus toen de datum dichterbij kwam werd het plan aangepast; we gingen een hapje eten, en daarna naar een andere plaatselijke, hippe kroeg. Hooggehakt stapten we het restaurant binnen waar we genoten van biefstuk met wijn. Na de derde fles hadden we ons moed ingedronken en leek het toch een goed idee om heel even bij het karaoke te kijken. Dan zouden we daarna meteen doorgaan naar de hippe kroeg om gin tonics te drinken. 

Niet veel later sta ik met een microfoon en biertje in mijn handen bloedserieus mee te blèren met Abba. Naast me staat Olivia, de rest rolt gierend over het biljart. Ergens is er iets niet goed gegaan, bedenk ik me te laat. Maar we laten ons niet kennen en blijven zelfs staan als speciaal voor ons ook Amy Winehouse wordt ingezet. Ik heb het idee dat de achtergebleven dames daar wat mee te maken hebben. 

Karaoke schept kennelijk een band, want na het optreden horen we er bij. We krijgen bier van andere karaokers aangeboden en zingen mee als achtergrondkoor bij de René Froger Medley. 

Rond een uur of één stijgt de spanning, want natuurlijk zijn we blijven hangen tot dit hoogtepunt. Net als onze voetballende zonen grijpen we net naast de beker en besluiten ter plekke om volgende keer te oefenen voor het optreden. Daar drinken we nog een biertje op.


De volgende ochtend worden we wakker met flinke hoofdpijn, een schorre stem en een gevoel van schaamte. Direct wordt besloten dat er geen volgende keer komt. En geen bier ook meer. Blèren doen we wel langs de lijn, dat gaat ons wel heel goed af. 

dinsdag 26 april 2016

Prince

Vijftien was ik toen ik mijn eerste serieuze vriendje kreeg. Uren brachten we door op zijn kamer waar ik niet alleen hem, maar ook Prince ontdekte. De enige momenten van rust waren die wanneer het bandje van Parade of Purple Rain omgedraaid moest worden. Tot dan toe was ik geen groot fan geweest maar dat veranderde al snel. Ik smolt weg bij The Cross en I Could Never Take The Place Of Your Man. Het moment dat mijn vriendje me diep in mijn ogen keek tijdens Sometimes It Snows In April en zei: ‘Dit nummer moet je op mijn begrafenis draaien.’ vergeet ik nooit meer. Het ontroerde me en ik beloofde het plechtig. We waren 15 en 17 en dat soort dingen zaken waren belangrijk. 

Een van de eerste nachten die we samen doorbrachten was op de stoep van het VVV kantoor in Amersfoort. Het was koud, maar dat weerhield ons niet om met een slaapzak op straat ons kaartje voor het concert in het Mecc stadion te Maastricht later dat jaar veilig te stellen. We hielden elkaar warm, en samen met zo’n dertig andere fans en trokken de accu van de auto leeg door naar cassettebandjes vol met de unieke klanken van His Royal Badness te luisteren. Vaders kwamen midden in de nacht soep en hete chocolademelk brengen en controleerden of we niet onderkoeld waren geraakt. Rond een uur of zes kwamen er nog een tiental vroege vogels bij ons op die stoep, maar met kleine oogjes keken we elkaar aan en wisten wie hier de echte fans waren. 

Tijdens het concert herhaalde dit proces zich. Om je zeker te stellen van een plek vooraan werd je geacht op tijd voor de deuren van het Mecc stadion aanwezig te zijn. Maastricht is ver, en helaas waren we bij lange na niet als eerste aanwezig. We sloten ons gedwee aan en brachten zingend de uren door. Plots klonk, met nog 4 uur te gaan voor het concert zou beginnen, een schreeuw: ‘De deuren gaan open!’ Het ging razendsnel. Mensen stonden op, pakten nog rap hun rugzak van de grond en renden massaal naar voren. Ik kreeg bijna geen lucht tussen de opeengepakte massa en een jongen naast me piepte: ‘Ik kan mijn voeten optrekken en blijf gewoon hangen.’ Het duurde nog ruim drie uur voor de deuren daadwerkelijk opengingen. Van het concert zelf kan ik me eigenlijk alleen prikkende ellebogen in mijn zij en mensen die op mijn tenen stonden herinneren. Prince zelf zag ik vanwege zijn geringe afmeting nauwelijks.

Helaas heeft het 22 jaar geduurd voor ik Prince weer live heb kunnen bewonderen. Mijn eerste serieuze vriendje was ondertussen mijn man, en de kaartjes kocht ik thuis vanaf de bank na ruim een uur in een zenuwslopende virtuele wachtrij te hebben gestaan. Samen met 15.000 andere echte fans mochten we van Prince genieten in de Ziggodome. Een prachtig en intiem concert waar ik iedere seconde van heb meegekregen, alsof ik wist dat dit de laatste keer zou zijn dat ik hem zou zien. 


Ik kijk uit het raam. Sneeuwvlokjes dwarrelen langzaam naar beneden en smelten op de stoep. Sometimes it snows in April. Prince is niet meer. Op 57 jarige leeftijd is hij gestorven. Wat een verlies. 

dinsdag 19 april 2016

Koele Kikker

Met een pet op zijn hoofd, stoere zonnebril op en joggingbroek aan staat Marcus op zijn Nikes te trappelen om naar school te gaan. Vandaag gaat zijn groep op kamp, en dat is het hoogtepunt van het jaar. Maar ook best spannend. Dus als mijn stoere achtjarige zoon een kwartier later de bus in stapt, klemt Kikkertje onder zijn arm, dicht tegen hem aan, lekker veilig. Nog even zwaaien en daar gaan ze.

Ik had Max, een enorme knuffelhond. Max ging overal mee naar toe, wat vanwege zijn formaat niet altijd even handig was. Vele zomers hebben we doorgebracht in Frankrijk, waar hij overdag trouw in de tent wachtte tot ik ’s avonds weer klammig tegen hem aankroop. Max vertelde ik alles, en hij luisterde zonder te oordelen. Die keer dat mijn moeder hem als hoofdkussen gebruikte vergeet ik nooit. Wat was ik boos! En wat was ik bang toen wij op het strand van Fréjus lagen en vanwege bosbranden niet terug naar de camping konden. Max lag daar, moederziel alleen, in de tent! Dikke tranen rolden over mijn wangen, en terwijl mijn ouders bang waren voor het verlies van al onze kampeerspullen, probeerden ze mij te kalmeren. Wat een opluchting toen bleek dat de brand onze camping niet had bereikt. Sindsdien wachtte Max mij op in de auto in plaats van in de tent. 

Max ligt nu bij Laurens op bed. Met autoreizen mag hij mee, maar wanneer we gaan vliegen moet hij een kleiner exemplaar kiezen. Die keuze was nooit moeilijk, want Laurens had Blauwtje. Had, want na een heerlijke week op Ibiza prijkt Blauwtje nog op de foto waar we zongebruind het vliegtuig uitstappen, maar blijkt verdwenen op het moment dat we de auto instappen. Wat was dat kind verdrietig! En ik voelde zijn verdriet terwijl Bram glazig keek en zijn schouders ophaalde. Het moge duidelijk zijn; Bram had nooit een Max, Kikkertje of Blauwtje. Pas drie jaar later durfde Laurens het aan een knuffel mee te nemen op vakantie. Helaas verkoos deze knuffel Italië boven Nederland en verstopte zich vlak voor het dichtritsen van de koffer ergens onder een matras. Het verdriet was deze keer zo mogelijk nog groter. Sindsdien reist Laurens knuffelloos.

Na twee dagen stopt de bus weer voor school en stapt Marcus met kleine oogjes en een groezelig gezicht uit. Ik krijg een dikke kus en samen rijden we naar huis. Terwijl Marcus het vuil van zich af schrobt onder de douche pak ik zijn koffer uit. Ik vind een pyjama, een kussensloop, heel veel zand, twee nog schone onderbroeken, een leesboek, maar geen Kikkertje. Ik mail de klas, de juf wordt ge-appt, het kampverblijf wordt gebeld en het busbedrijf zoekt na mijn telefoontje in de bak met gevonden voorwerpen. Geen Kikkertje. 


Ik voel me verdrietig en heb een vreemd gevoel in mijn buik. Na het schoolkamp blijkt er een groep studenten een weekend te hebben doorgebracht in het kampverblijf. Hebben zij Kikker gevonden? Wat hebben ze met hem gedaan? ’s Avonds valt Marcus vermoeid van het kamp meteen in slaap. Ik verwacht hem nog verdrietig beneden maar dat gebeurt niet. Wanneer ik hem een kus ga geven als ik zelf ook naar bed ga krijg ik een brok in mijn keel; in zijn armen ligt een schattig schaapje. Hoe kan hij Kikkertje zo snel vergeten zijn? 

Ik geloof dat ik het er moeilijker mee heb dan hij.

dinsdag 5 april 2016

Wijntje?

‘We zouden eens iets samen moeten gaan doen.’ Ik kijk op van de iPad en haal de koptelefoon van mijn oren. ‘Iets leuks met z’n tweeën, een activiteit.’ vervolgt hij. Ik open mijn mond om antwoord te geven maar Bram is me voor: ‘Nee, samen op de bank zitten terwijl jij Suits op de iPad kijkt en ik Sons of Anarchy op de tv is niet iets samen doen.’ Hij kijkt me doordringend aan en ik doe mijn mond dicht. 

Drie weken later begint de wijncursus. Ik kom bij wijn niet verder dan rood, wit, lekker of niet lekker en ‘ik zeg nooit nee tegen Chardonnay’ dus wat meer kennis op dit vlak is welkom. Gelukkig ben ik niet de enige met deze beperkte wijnkennis en ik luister aandachtig naar de verhalen over wijnen uit de oude en nieuwe wereld. Een uur later is het eindelijk zover; we krijgen een witte wijn ingeschonken. Maar voor we een slok mogen nemen moeten we uitgebreid ruiken aan de wijn. Gewapend met een blaadje waar geurprofielen op staan stop ik mijn neus in het glas en snuif eens flink. Mijn oog valt op ‘kattenpis’ en dat is de enige geur die ik nu nog uit de wijn kan halen. Ik focus op de andere mogelijke geuren van de lijst die me meer aanspreken zoals viooltjes, kaneel, cassis en hars, maar het kattenpis blijft mijn neus binnendringen. Gelukkig mogen we de wijn nu proeven en voorzichtig neem ik een slok die ik door mijn mond laat spoelen. Niet verkeerd, heel anders dan de geur doet voorkomen. Maar geen Chardonnay denk ik en schaam me voor mijn gedachten.

Bij de tweede wijn kom ik op dreef. Ik raad de geur goed (een vettige oliegeur, zoiets uit een garage!) en proost met Bram op dit puntje voor mij. De derde wijn is een makkie voor me: ‘Een botergeur, en ik weet zeker dat dit een Chardonnay is!’ gil ik boven de cursisten uit. Nog twee punten voor mij en Bram snuift, maar deze keer niet in zijn glas. 

Dan zijn de rode wijnen aan de beurt. Hier haak ik af want ik drink zelden rood en omdat we wat te lang bij de witte wijnen zijn blijven hangen gaan de rode wijnen een stuk sneller dan de witte. We krijgen twee keer twee glazen tegelijk die we moeten vergelijken en het uitgebreide ruiken blijft achterwege. Tot slot krijgen we een boek om thuis door te nemen en een lijst met de wijnen die we geproefd hebben. Dan stappen we met een hoofd vol informatie op de fiets naar huis. 


Thuisgekomen loop ik richting keuken. ‘Wijntje?’ ‘Lekker.’ Ik schenk twee glazen Chardonnay in en plof op de bank. Bram kruipt tegen me aan en we proosten. Ik neem een flinke slok zonder te ruiken en zonder de wijn door mijn mond te spoelen. ‘Heerlijk.’ mompel ik. Bram begint te lachen. ‘Ik weet niet of we heel veel gaan leren de komende weken.’ zegt hij. ‘Maar we zijn wel een paar avondjes samen van de bank af.’ 

dinsdag 29 maart 2016

Sleurhut

Wanneer je in de file richting het zuiden van Europa staat kan je er niet omheen. De stationswagens met caravan erachter. Vaders zit achter het stuur en moeders met een overhit hoofd ernaast terwijl ze twee dreinende kinderen probeert stil te houden. Ze zijn al drie dagen onderweg, want je schiet voor geen meter op met zo'n sleurhut achter je auto en de stemming zit er allang niet meer in. Wij trappen het gaspedaal op de Duitse Autobahn zo lekker in om de tijd weer in te halen. Nee, mij zie je niet in zo'n ding.

Maar toen kwam Bram op het idee om er een te kopen en in Friesland neer te zetten voor een heel seizoen. 'Leuk ook voor de kinderen. En dan kan jij in de zomervakantie daarheen wanneer de kinderen vrij zijn en ik nog niet.' was zijn argument. Alsof ik in zo'n ding ga zitten in mijn eentje op de camping, zie je het voor je? Maar ik wil de stemming niet meteen verpesten dus terwijl de kinderen uit logeren zijn struinen wij een caravanshow af in Purmerend. We halen de gemiddelde leeftijd flink naar beneden en ik verbaas me over de prijzen die ze vragen voor een tweedehandsje. ‘Er zit niets fatsoenlijks bij voor ons budget.’ moppert Bram. Ons budget? Ik heb helemaal budget over voor een caravan, maar ik knik begrijpend en zoek ondertussen op Around Me naar een fatsoenlijke plek om te lunchen. 

Terwijl ik geniet van een Ceaser salade zit Bram driftig op zijn telefoon te tikken. ‘Ik zie een leuke in Aalsmeer!’ roept hij enthousiast. Ik dacht dat we er vanaf waren en onderdruk een zucht. ‘Dat gaan we nu niet meer redden lieverd.’ Maar Bram heeft de oplossing: ’We gaan morgen even kijken als we de kinderen hebben opgehaald.’ Ik zucht heel zacht en glimlach.

Met z'n vijven rijden we de volgende dag naar Aalsmeer. De kinderen maken ruzie op de achterbank want we zijn de iPads vergeten mee te nemen (hoe deden mijn ouders dat vroeger naar Zuid-Frankrijk?? Mijn kinderen houden het nog geen uur vol!). Gelukkig zijn we er sneller dan verwacht en een vriendelijke man wijst ons de weg. Dan zijn de kinderen eindelijk stil, trekken hun schoenen uit en rennen de caravan in. ‘Dit is mijn bed!’ roept Annemijn en klimt boven in het stapelbed. De jongens geven elkaar een high five en trekken met blije gezichten alle kastjes open. 

Niet veel later teken ik de overdrachtspapieren. Heel toevallig had Bram geen identiteitsbewijs mee. Ook heeft hij geen trekhaak achter zijn auto maar mijn station heeft er wel een. ‘De caravan staat nu op mijn naam maar ik rij niet, en we gaan er niet mee op vakantie. En we frissen 'm op met hippe gordijnen enzo’  snauw ik hem toe en knipoog. 

Vier weken lang en bijna ieder weekend brachten we vorig seizoen in Friesland door. Het was bijna jammer dat we al twee weken Italië geboekt hadden. Het seizoen van 2016 is vorig week begonnen. De caravan staat al, nu is het wachten op de zon. 

dinsdag 15 maart 2016

Tweede kans

Het had allemaal zo mooi kunnen zijn. Ik had naast Prince op het podium kunnen staan. Of in het voorprogramma van Madonna. Helaas, het liep net even anders. Terwijl Candy oefende op haar saxofoon, deed ik mijn best op de blokfluit.

Een jaar of acht was ik toen ik mijn ouders vertelde dat ik graag saxofoon wilde spelen. Dat vonden ze een goed plan. Maar om te kijken of ik muziek echt leuk vond, moest ik beginnen met de blokfluit. Best logisch, gezien ik niet veel dingen langer dan twee maanden leuk vond, maar wel iets heel anders dan de saxofoon. Met frisse tegenzin fietste ik iedere week met mijn blokfluit in een zelfgebreid zakje naar de les. Na twee lange jaren hield ik het voor gezien. Die saxofoon is er nooit gekomen. Dit alles is natuurlijk de schuld van mijn ouders. Als ik meteen die saxofoon had gekregen, had ik nu (met) de sterren van de hemel gespeeld. 

Dit pak ik uiteraard anders aan bij mijn kinderen. Mijn droom een instrument te kunnen bespelen is altijd aanwezig geweest, dus een mooie gelegenheid om deze droom samen met Laurens waar te maken. We gaan met z’n tweeën op gitaarles. Gezellig wat quality time met mijn oudste zoon. Laurens krijgt de gitaar van zijn nichtje en ik trek de oude gitaar van Bram achter het schot onder de kerstboom vandaan. Deze keer ga ik met frisse zin richting de les. Laurens en ik oefenen thuis onze lessen maar als snel kijk ik naar een mannelijke variant van mezelf 32 jaar geleden. Met tegenzin pakt Laurens de gitaar op, raffelt de lesjes af en duikt weer in Minecraft. 

Tijd voor wat motivatie: ‘Stel je voor; het strand, een kampvuur, en jij met je gitaar.’ Glazig kijkt hij me aan. Andere insteek: ‘Als je nou later een liedje schrijft voor het mooiste meisje van de klas dat je op je gitaar voor haar speelt, hoe leuk zou dat zijn?’ Marcus ligt in een deuk en Laurens kijkt me aan alsof ik van een andere planeet kom. ‘Justin Bieber dan, die moet ook hard oefenen op zijn liedjes en die was al heel beroemd toen hij tien jaar was….’ probeer ik tot slot, maar ik hoor de voordeur dichtslaan en zie nog net twee jongens naar buiten rennen met een voetbal onder de arm. 


Moet ik dit, net als mijn ouders destijds, nog twee jaar lang verplichten? Ik heb na mijn laatste les de blokfluit nooit meer aangeraakt. Noten kan ik allang niet meer lezen. Ik app de gitaarleraar dat ik vanaf nu alleen kom, en spring in de auto om mezelf een nieuwe gitaar cadeau te doen. Deze keer zal het niet aan het instrument liggen. Thuisgekomen oefen ik tot de vingertoppen van mijn linkerhand geen gevoel meer hebben en zet vervolgens keer op keer ‘Sweet child O’Mine’ op. Candy mag haar toeterkunsten voor haarzelf houden. Die saxofoon heb ik decennia terug al achter me gelaten. Maar misschien kan ik over een tijdje in het gat springen wat Slash achter heeft gelaten…

dinsdag 8 maart 2016

Jodelahiti

‘Waar gaan we naar toe?’ vraagt Annemijn als ze de ingepakte tassen in de gang ziet staan. ‘Naar Oostenrijk, skiën. Dat heb ik toch verteld?’ Beteuterd kijkt ze me aan. ‘Alweer?’
Ik hoor op haar kamer een kastdeur opengaan. ‘Mama, deze moet nog mee!’ het badpak dat ze naar beneden gooit beland tussen de skischoenen. ‘Nee lieverd, die hebben we deze vakantie niet nodig.’ Een verontwaardigd hoofd verschijnt in het trapgat. ‘Is er geen zwembad in het hotel?’ Ik zucht en leg het badpak opgevouwen op de trap. 

Verwend gedrag? Ik had de neiging om uit m’n slof te schieten en te roepen dat ze blij mag zijn dat we op vakantie gaan en dat er mensen zijn die nooit op vakantie kunnen, maar wat kan zij er aan doen? Voor mijn jongens is een week lang een wereld in Minecraft bouwen de ultieme vakantiebesteding. En Annemijn weet ook wel wat leukers te bedenken dan tien uur in de auto en vervolgens vijf dagen skiklas. ‘Investering in de toekomst!’ roept Bram terwijl hij de tassen in de auto zet. ‘Later zijn ze blij dat ze op jonge leeftijd hebben leren skiën. 

‘Ik ga je zo missen!’ tranen rollen over de wangen als ik de ski’s onderklik bij Annemijn. De rest van de skiklas staat al te wachten en Laurens en Marcus zijn al vertrokken met hun leraar. ‘Dat zal best meevallen, voor je het weet is het drie uur.’ antwoord ik vol goede moed terwijl ik hard knipper tegen mijn eigen tranen. ‘Kus lieverd en goed luisteren hè?’ Ik geef haar snel een duwtje achter het klasje aan en ski naar Bram. ‘Best zielig, voor hen moet het toch ook een leuke vakantie worden…?’ mompel ik. ‘Ach je zal zien dat ze vanmiddag vol verhalen terug komen.’ Dat is vast waar en op het moment dat we samen de lift in stappen ben ik de kinderen al vergeten. 

Het valt inderdaad allemaal best mee en iedere dag friet tussen de middag maakt een heleboel goed. Als na vijf dagen les de verdiende medailles om de nek hangen zijn zij, en vooral Bram en ik, apetrots. De laatste dag skiën we met z’n allen. Ik ga voorop en Marcus en Annemijn volgen. Bram sluit de rij en Laurens wacht ons iedere keer onder aan de piste op. Die houden we allang niet meer bij.

Na de laatste keer friet tussen de middag maken we ons op voor de dalafdaling. De zon is heerlijk maar de sneeuw daardoor minder. Annemijn is moe en ik vraag haar of ze de dalafdaling wil maken of liever de lift wilt pakken. ‘Ik probeer het.’ antwoord ze dapper. Rustig aan slalommen we naar beneden. ‘Harder mama!’ hoor ik achter me. Ik versnel iets, maar dan word ik ingehaald. ‘Je gaat niet snel genoeg, ik volg jou niet meer.’ hoor ik bozig. Daar gaat ze, mijn dochter van vijf. De jongens lachen en volgen haar: ‘Jij bent de juf oké!?’ Bram en ik kijken trots naar onze kinderen. Deze investering was het meer dan waard. 

dinsdag 23 februari 2016

Mannengriep

‘Wie krijgt er nou de griep? En ik bedoel niet die ontzettende verkoudheid waar je ontzettend naar van kan zijn en beroerd, maar griep met koude rillingen, koorts en 7 dagen bibberend in bed?’ Bram en ik kijken naar het journaal en we zien een kaart van Nederland met de gebieden waar momenteel de griep heerst. Ik ben zelf al twee weken snotverkouden, maar hoe vermoeiend dat ook is, ik zou me er geen dag ziek om melden. Maar echt de griep, dat hebben we hier nog nooit meegemaakt. 

Als ik wakker word hoor ik een hijgende ademhaling van Bram. Zijn kant van het bed is zeiknat en zijn gezicht is wit met roodomrande ogen. ‘Ik heb het zo koud.’ zegt hij met een schorre stem. Ik breng een slaapzak en kussen naar beneden en verschoon het bed. Dan laat ik hem achter met paracetamol en een kop thee om naar mijn werk te gaan. 

De dagen erna loopt zijn koorts alleen maar op. Terwijl ik wassen draai, kinderen naar school, vriendjes en clubjes heen en weer breng, boodschappen doe, kook en ook nog drie keer in moet vallen voor de klas probeer ik Bram de nodige aandacht te geven. Tijd om dit te vergeten is er niet, want iedere vrije seconde wordt met een kreun of flinke hoest mijn aandacht opgeëist.

Wat is dat toch met mannen die ziek zijn? Waarom vragen ze zoveel aandacht bij het eerste het beste kriebeltje in de keel? Daar waar vrouwen hoestend en proestend nog alle ballen hoog houden, geven mannen het op. Ik vraag aan mijn vriendin Marjolein of ik me als enige een beetje erger aan een zieke man. ‘Oh nee hoor,’ roept ze meteen: ’zo vervelend die zieke mannen! Het irriteert me enorm als mijn man ziek is. Ik kan eigenlijk niet eens echt medelijden met hem hebben door dat aanstellerige gedoe.’ Maar ze stellen zich helemaal niet aan zo blijkt uit onderzoek. Mannen hebben meer  temperatuurreceptoren in hun hersens en zijn daardoor vatbaarder voor griep dan vrouwen, en hebben er ook echt meer last van. Hebben wij weer. 


Er was geen ontkomen aan; vijf nachten na het begin van de griep kruip er een snikheet meisje in mijn bed. Ook Marcus wordt wakker met koorts en Laurens komt rillerig en hoesterig uit school. Ik gooi nog wat dekens op de bank en spring in de auto richting Albert Heijn. Ik kom terug met 4 kilo perssinaasappelen, drie soorten hoestdrank, drop en Strepsills. Terwijl ik druk sap sta te maken schuifelt Bram kuchend naar de keuken. Hij kijkt verbaasd als hij de berg sinaasappelschillen ziet liggen en de verschillende soorten hoestdrank. ‘Een zieke man is tot daar aan toe, maar kom niet aan mijn kinderen.’ mompel ik. Ik vul 3 flinke glazen verse sap en schenk een restje voor Bram in. Dankbaar loopt hij ermee terug naar de bank. Ik plof in een stoel. Dit wordt nog een lange week. 

dinsdag 16 februari 2016

Blauw duimpje


‘Mam, mag ik een YouTube kanaal? Ik wil een vlog opnemen.’ Marcus kijkt me verwachtingsvol aan met z’n mooie, bruine ogen. ‘Een vlog? Is dat niet zo’n bruine streep in je onderbroek?’ Ik moet hard lachen om mijn eigen grap. Marcus zucht en kijkt me aan alsof ik niet van deze tijd ben. ‘Mag het nou of niet?’ vraagt hij mijn grap negerend. ‘Vraag het maar aan papa.’ antwoord ik veilig. 


Een YouTube kanaal, hij is pas 8! Er ligt een hele mooie Legotrein boven in de doos, kan hij die niet eens gaan neerleggen? Of dat Playmobil ridderkasteel, daar wordt ook nooit mee gespeeld. Hoewel ik mezelf enorm hip en ruimdenkend vind loop ik hopeloos achter. Mijn kinderen spelen Minecraft online, downloaden spellen uit de Appstore alsof het de normaalste zaak van de wereld is, en nu moet er dus een YouTube kanaal komen. Ik moet denken aan het Nintendo computerspelletje dat ik voor mijn verjaardag  had gekregen. Ik moest een kikker de rivier over laten steken door op boomstammen te springen. Dagen was ik bezig om een zo snel mogelijke tijd neer te zetten. 

‘Hallo mensen, leuk dat jullie kijken. Doe alvast een blauw duimpje omhoog.’ klinkt er vanaf de gang. Tegen wie praat Marcus, is er visite? Ik loop de gang op en zie mijn zoon tegen zijn omgedraaide telefoon praten ‘Wat doe je?’ ‘Mahaaam, nu moet ik opnieuw beginnen, je praat er doorheen!’ Verschrikt loop ik naar de kamer en kijk Bram aan. ‘Hij neemt een vlog op.’ legt Bram uit: ‘We hebben afspraken gemaakt. Geen adressen, telefoonnummers en andere persoonlijke dingen. En geen rare woorden.’ 

Tijd om me te gaan verdiepen in de wereld van YouTube. Ik kijk een filmpje van Milan Knol, en daarna van Enzo Knol. Deze jongens hebben bijna 500.000 abonnees, en zijn rijk geworden met het maken van vlogs. Helaas heb ik niet het geduld de filmpjes af te kijken, maar ik kijk nu anders tegen het vloggen aan. 

Marcus is klaar met zijn eerste vlog en vraagt of ik abonnee wil worden. Natuurlijk doe ik dat en vol verwachting open ik het filmpje. Ik ben verbaasd over het gemak waarmee hij praat, opneemt en beweegt. En ik ben trots. Dit filmpje kost me geen enkele moeite om uit te kijken en ik kan niet wachten op het volgende. 

Bijna dagelijks wordt er nu gevlogd over, ja waarover eigenlijk? Meestal over niets, maar dat is juist de bedoeling heeft Marcus mij uitgelegd. ‘Misschien is het leuk om een vlog van de Legotrein die in het ridderkasteel rijdt te maken?’ probeer ik. Weer die blik. ‘Maar weet je wat mam, als we naar de film gaan vanmiddag, mag jij in mijn vlog.’ Dat doen we. 


Dit werd natuurlijk het beste filmpje tot nu toe, dus beste mensen, doe vast een blauw duimpje omhoog want hier volgt de vlog met een glanzende bijrol voor mij! 


dinsdag 2 februari 2016

Goed doen

De kinderen liggen eindelijk op bed, de keuken is opgeruimd en zit in het hoekje van de bank met een kop thee en reep chocola. Harvey wil net aan Jessica vertellen dat hij zijn naam op de deur wilt als er iemand aan mijn deur staat. ik schrik op van de bel, zet  Suits op pauze en klauter zuchtend de bank af. Vast een enquêteur, bedenk ik me en neem me voor zo snel mogelijk te bedanken voor zijn aanbod. Deze keer geef ik geen geld. Ik kan niet al het leed van de wereld op me nemen. Als ik de voordeur een stukje open kijk ik in het gezicht 
van een frisse jongeman, type Mike Ross. Open blik, verwaaide haren en een enthousiaste openingszin: ‘Dag mevrouw, ik ben Matthijs.’ Hij steekt zijn hand uit en automatisch pak ik deze vast. ‘Wat fijn dat u open doet.’ vervolgt hij vrolijk terwijl we elkaars handen nog steeds vast houden. ‘Ik hoor al van meerdere buren in uw straat dat er veel mensen langs de deur komen en dat is vast heel vervelend, maar ik zal het kort houden hoor!’

Ik trek mijn hand terug, vind het eigenlijk nu al te lang en wens me een Donna voor het tuinhekje. Maar het is wel zo beleeft even te blijven luisteren naar hem. Hij doet immers ook zijn best om door weer en wind langs te komen. ‘Heeft u wel eens gehoord van vrouwenbesnijdenis?’ De open blik van zojuist verandert en droevige ogen kijken me nu vragend aan. Hij heeft me. Ik zet de deur wat verder open. 

Toen ik nog studeerde werkte ik als telefonisch enquêteur bij een van de grootste onderzoeksbureau’s van Nederland. Ik mocht mensen bellen met de vraag naar hun politieke voorkeur, of ze blij waren met de faciliteiten in hun gemeente of welke huisdieren ze hadden. De meeste mensen wilden niet mee werken, of gaven aan alleen deze keer mee te doen. We kregen training in trucjes om mensen om te halen, waar ik binnen de kortste keren zeer gewiekst in was. Stiekem had ik medelijden met ze, want ik wist dat als ze toegaven dat ze een kat hadden, hun telefoonnummer automatisch in tien andere vragenlijsten terecht kwam. 

Voordeel van mijn werk was dat ik zelf nooit door dit bureau gebeld werd. Als ik door een ander bureau gebeld werd zag ik dat aan het telefoonnummer en nam ik niet op. Sinds het bel-me-niet register is het telefonisch enquêteren veranderd in enquêteurs langs de deur en is trek je de deur open voordat je het weet.


Tien minuten later loop ik met een geel briefje in mijn hand weer naar binnen, nadat ik Matthijs heb uitgezwaaid. Op het briefje staan mijn gegevens en handtekening voor een automatische machtiging. Ik trek het laatje van de kast op en leg het briefje op een stapel andere gele briefjes. Ik trap er iedere keer in. Mijn thee is ondertussen koud geworden maar ik nestel me weer op de bank met een warm gevoel.