dinsdag 26 april 2016

Prince

Vijftien was ik toen ik mijn eerste serieuze vriendje kreeg. Uren brachten we door op zijn kamer waar ik niet alleen hem, maar ook Prince ontdekte. De enige momenten van rust waren die wanneer het bandje van Parade of Purple Rain omgedraaid moest worden. Tot dan toe was ik geen groot fan geweest maar dat veranderde al snel. Ik smolt weg bij The Cross en I Could Never Take The Place Of Your Man. Het moment dat mijn vriendje me diep in mijn ogen keek tijdens Sometimes It Snows In April en zei: ‘Dit nummer moet je op mijn begrafenis draaien.’ vergeet ik nooit meer. Het ontroerde me en ik beloofde het plechtig. We waren 15 en 17 en dat soort dingen zaken waren belangrijk. 

Een van de eerste nachten die we samen doorbrachten was op de stoep van het VVV kantoor in Amersfoort. Het was koud, maar dat weerhield ons niet om met een slaapzak op straat ons kaartje voor het concert in het Mecc stadion te Maastricht later dat jaar veilig te stellen. We hielden elkaar warm, en samen met zo’n dertig andere fans en trokken de accu van de auto leeg door naar cassettebandjes vol met de unieke klanken van His Royal Badness te luisteren. Vaders kwamen midden in de nacht soep en hete chocolademelk brengen en controleerden of we niet onderkoeld waren geraakt. Rond een uur of zes kwamen er nog een tiental vroege vogels bij ons op die stoep, maar met kleine oogjes keken we elkaar aan en wisten wie hier de echte fans waren. 

Tijdens het concert herhaalde dit proces zich. Om je zeker te stellen van een plek vooraan werd je geacht op tijd voor de deuren van het Mecc stadion aanwezig te zijn. Maastricht is ver, en helaas waren we bij lange na niet als eerste aanwezig. We sloten ons gedwee aan en brachten zingend de uren door. Plots klonk, met nog 4 uur te gaan voor het concert zou beginnen, een schreeuw: ‘De deuren gaan open!’ Het ging razendsnel. Mensen stonden op, pakten nog rap hun rugzak van de grond en renden massaal naar voren. Ik kreeg bijna geen lucht tussen de opeengepakte massa en een jongen naast me piepte: ‘Ik kan mijn voeten optrekken en blijf gewoon hangen.’ Het duurde nog ruim drie uur voor de deuren daadwerkelijk opengingen. Van het concert zelf kan ik me eigenlijk alleen prikkende ellebogen in mijn zij en mensen die op mijn tenen stonden herinneren. Prince zelf zag ik vanwege zijn geringe afmeting nauwelijks.

Helaas heeft het 22 jaar geduurd voor ik Prince weer live heb kunnen bewonderen. Mijn eerste serieuze vriendje was ondertussen mijn man, en de kaartjes kocht ik thuis vanaf de bank na ruim een uur in een zenuwslopende virtuele wachtrij te hebben gestaan. Samen met 15.000 andere echte fans mochten we van Prince genieten in de Ziggodome. Een prachtig en intiem concert waar ik iedere seconde van heb meegekregen, alsof ik wist dat dit de laatste keer zou zijn dat ik hem zou zien. 


Ik kijk uit het raam. Sneeuwvlokjes dwarrelen langzaam naar beneden en smelten op de stoep. Sometimes it snows in April. Prince is niet meer. Op 57 jarige leeftijd is hij gestorven. Wat een verlies. 

dinsdag 19 april 2016

Koele Kikker

Met een pet op zijn hoofd, stoere zonnebril op en joggingbroek aan staat Marcus op zijn Nikes te trappelen om naar school te gaan. Vandaag gaat zijn groep op kamp, en dat is het hoogtepunt van het jaar. Maar ook best spannend. Dus als mijn stoere achtjarige zoon een kwartier later de bus in stapt, klemt Kikkertje onder zijn arm, dicht tegen hem aan, lekker veilig. Nog even zwaaien en daar gaan ze.

Ik had Max, een enorme knuffelhond. Max ging overal mee naar toe, wat vanwege zijn formaat niet altijd even handig was. Vele zomers hebben we doorgebracht in Frankrijk, waar hij overdag trouw in de tent wachtte tot ik ’s avonds weer klammig tegen hem aankroop. Max vertelde ik alles, en hij luisterde zonder te oordelen. Die keer dat mijn moeder hem als hoofdkussen gebruikte vergeet ik nooit. Wat was ik boos! En wat was ik bang toen wij op het strand van Fréjus lagen en vanwege bosbranden niet terug naar de camping konden. Max lag daar, moederziel alleen, in de tent! Dikke tranen rolden over mijn wangen, en terwijl mijn ouders bang waren voor het verlies van al onze kampeerspullen, probeerden ze mij te kalmeren. Wat een opluchting toen bleek dat de brand onze camping niet had bereikt. Sindsdien wachtte Max mij op in de auto in plaats van in de tent. 

Max ligt nu bij Laurens op bed. Met autoreizen mag hij mee, maar wanneer we gaan vliegen moet hij een kleiner exemplaar kiezen. Die keuze was nooit moeilijk, want Laurens had Blauwtje. Had, want na een heerlijke week op Ibiza prijkt Blauwtje nog op de foto waar we zongebruind het vliegtuig uitstappen, maar blijkt verdwenen op het moment dat we de auto instappen. Wat was dat kind verdrietig! En ik voelde zijn verdriet terwijl Bram glazig keek en zijn schouders ophaalde. Het moge duidelijk zijn; Bram had nooit een Max, Kikkertje of Blauwtje. Pas drie jaar later durfde Laurens het aan een knuffel mee te nemen op vakantie. Helaas verkoos deze knuffel Italië boven Nederland en verstopte zich vlak voor het dichtritsen van de koffer ergens onder een matras. Het verdriet was deze keer zo mogelijk nog groter. Sindsdien reist Laurens knuffelloos.

Na twee dagen stopt de bus weer voor school en stapt Marcus met kleine oogjes en een groezelig gezicht uit. Ik krijg een dikke kus en samen rijden we naar huis. Terwijl Marcus het vuil van zich af schrobt onder de douche pak ik zijn koffer uit. Ik vind een pyjama, een kussensloop, heel veel zand, twee nog schone onderbroeken, een leesboek, maar geen Kikkertje. Ik mail de klas, de juf wordt ge-appt, het kampverblijf wordt gebeld en het busbedrijf zoekt na mijn telefoontje in de bak met gevonden voorwerpen. Geen Kikkertje. 


Ik voel me verdrietig en heb een vreemd gevoel in mijn buik. Na het schoolkamp blijkt er een groep studenten een weekend te hebben doorgebracht in het kampverblijf. Hebben zij Kikker gevonden? Wat hebben ze met hem gedaan? ’s Avonds valt Marcus vermoeid van het kamp meteen in slaap. Ik verwacht hem nog verdrietig beneden maar dat gebeurt niet. Wanneer ik hem een kus ga geven als ik zelf ook naar bed ga krijg ik een brok in mijn keel; in zijn armen ligt een schattig schaapje. Hoe kan hij Kikkertje zo snel vergeten zijn? 

Ik geloof dat ik het er moeilijker mee heb dan hij.

dinsdag 5 april 2016

Wijntje?

‘We zouden eens iets samen moeten gaan doen.’ Ik kijk op van de iPad en haal de koptelefoon van mijn oren. ‘Iets leuks met z’n tweeën, een activiteit.’ vervolgt hij. Ik open mijn mond om antwoord te geven maar Bram is me voor: ‘Nee, samen op de bank zitten terwijl jij Suits op de iPad kijkt en ik Sons of Anarchy op de tv is niet iets samen doen.’ Hij kijkt me doordringend aan en ik doe mijn mond dicht. 

Drie weken later begint de wijncursus. Ik kom bij wijn niet verder dan rood, wit, lekker of niet lekker en ‘ik zeg nooit nee tegen Chardonnay’ dus wat meer kennis op dit vlak is welkom. Gelukkig ben ik niet de enige met deze beperkte wijnkennis en ik luister aandachtig naar de verhalen over wijnen uit de oude en nieuwe wereld. Een uur later is het eindelijk zover; we krijgen een witte wijn ingeschonken. Maar voor we een slok mogen nemen moeten we uitgebreid ruiken aan de wijn. Gewapend met een blaadje waar geurprofielen op staan stop ik mijn neus in het glas en snuif eens flink. Mijn oog valt op ‘kattenpis’ en dat is de enige geur die ik nu nog uit de wijn kan halen. Ik focus op de andere mogelijke geuren van de lijst die me meer aanspreken zoals viooltjes, kaneel, cassis en hars, maar het kattenpis blijft mijn neus binnendringen. Gelukkig mogen we de wijn nu proeven en voorzichtig neem ik een slok die ik door mijn mond laat spoelen. Niet verkeerd, heel anders dan de geur doet voorkomen. Maar geen Chardonnay denk ik en schaam me voor mijn gedachten.

Bij de tweede wijn kom ik op dreef. Ik raad de geur goed (een vettige oliegeur, zoiets uit een garage!) en proost met Bram op dit puntje voor mij. De derde wijn is een makkie voor me: ‘Een botergeur, en ik weet zeker dat dit een Chardonnay is!’ gil ik boven de cursisten uit. Nog twee punten voor mij en Bram snuift, maar deze keer niet in zijn glas. 

Dan zijn de rode wijnen aan de beurt. Hier haak ik af want ik drink zelden rood en omdat we wat te lang bij de witte wijnen zijn blijven hangen gaan de rode wijnen een stuk sneller dan de witte. We krijgen twee keer twee glazen tegelijk die we moeten vergelijken en het uitgebreide ruiken blijft achterwege. Tot slot krijgen we een boek om thuis door te nemen en een lijst met de wijnen die we geproefd hebben. Dan stappen we met een hoofd vol informatie op de fiets naar huis. 


Thuisgekomen loop ik richting keuken. ‘Wijntje?’ ‘Lekker.’ Ik schenk twee glazen Chardonnay in en plof op de bank. Bram kruipt tegen me aan en we proosten. Ik neem een flinke slok zonder te ruiken en zonder de wijn door mijn mond te spoelen. ‘Heerlijk.’ mompel ik. Bram begint te lachen. ‘Ik weet niet of we heel veel gaan leren de komende weken.’ zegt hij. ‘Maar we zijn wel een paar avondjes samen van de bank af.’