dinsdag 8 maart 2016

Jodelahiti

‘Waar gaan we naar toe?’ vraagt Annemijn als ze de ingepakte tassen in de gang ziet staan. ‘Naar Oostenrijk, skiën. Dat heb ik toch verteld?’ Beteuterd kijkt ze me aan. ‘Alweer?’
Ik hoor op haar kamer een kastdeur opengaan. ‘Mama, deze moet nog mee!’ het badpak dat ze naar beneden gooit beland tussen de skischoenen. ‘Nee lieverd, die hebben we deze vakantie niet nodig.’ Een verontwaardigd hoofd verschijnt in het trapgat. ‘Is er geen zwembad in het hotel?’ Ik zucht en leg het badpak opgevouwen op de trap. 

Verwend gedrag? Ik had de neiging om uit m’n slof te schieten en te roepen dat ze blij mag zijn dat we op vakantie gaan en dat er mensen zijn die nooit op vakantie kunnen, maar wat kan zij er aan doen? Voor mijn jongens is een week lang een wereld in Minecraft bouwen de ultieme vakantiebesteding. En Annemijn weet ook wel wat leukers te bedenken dan tien uur in de auto en vervolgens vijf dagen skiklas. ‘Investering in de toekomst!’ roept Bram terwijl hij de tassen in de auto zet. ‘Later zijn ze blij dat ze op jonge leeftijd hebben leren skiën. 

‘Ik ga je zo missen!’ tranen rollen over de wangen als ik de ski’s onderklik bij Annemijn. De rest van de skiklas staat al te wachten en Laurens en Marcus zijn al vertrokken met hun leraar. ‘Dat zal best meevallen, voor je het weet is het drie uur.’ antwoord ik vol goede moed terwijl ik hard knipper tegen mijn eigen tranen. ‘Kus lieverd en goed luisteren hè?’ Ik geef haar snel een duwtje achter het klasje aan en ski naar Bram. ‘Best zielig, voor hen moet het toch ook een leuke vakantie worden…?’ mompel ik. ‘Ach je zal zien dat ze vanmiddag vol verhalen terug komen.’ Dat is vast waar en op het moment dat we samen de lift in stappen ben ik de kinderen al vergeten. 

Het valt inderdaad allemaal best mee en iedere dag friet tussen de middag maakt een heleboel goed. Als na vijf dagen les de verdiende medailles om de nek hangen zijn zij, en vooral Bram en ik, apetrots. De laatste dag skiën we met z’n allen. Ik ga voorop en Marcus en Annemijn volgen. Bram sluit de rij en Laurens wacht ons iedere keer onder aan de piste op. Die houden we allang niet meer bij.

Na de laatste keer friet tussen de middag maken we ons op voor de dalafdaling. De zon is heerlijk maar de sneeuw daardoor minder. Annemijn is moe en ik vraag haar of ze de dalafdaling wil maken of liever de lift wilt pakken. ‘Ik probeer het.’ antwoord ze dapper. Rustig aan slalommen we naar beneden. ‘Harder mama!’ hoor ik achter me. Ik versnel iets, maar dan word ik ingehaald. ‘Je gaat niet snel genoeg, ik volg jou niet meer.’ hoor ik bozig. Daar gaat ze, mijn dochter van vijf. De jongens lachen en volgen haar: ‘Jij bent de juf oké!?’ Bram en ik kijken trots naar onze kinderen. Deze investering was het meer dan waard. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten