dinsdag 2 februari 2016

Goed doen

De kinderen liggen eindelijk op bed, de keuken is opgeruimd en zit in het hoekje van de bank met een kop thee en reep chocola. Harvey wil net aan Jessica vertellen dat hij zijn naam op de deur wilt als er iemand aan mijn deur staat. ik schrik op van de bel, zet  Suits op pauze en klauter zuchtend de bank af. Vast een enquêteur, bedenk ik me en neem me voor zo snel mogelijk te bedanken voor zijn aanbod. Deze keer geef ik geen geld. Ik kan niet al het leed van de wereld op me nemen. Als ik de voordeur een stukje open kijk ik in het gezicht 
van een frisse jongeman, type Mike Ross. Open blik, verwaaide haren en een enthousiaste openingszin: ‘Dag mevrouw, ik ben Matthijs.’ Hij steekt zijn hand uit en automatisch pak ik deze vast. ‘Wat fijn dat u open doet.’ vervolgt hij vrolijk terwijl we elkaars handen nog steeds vast houden. ‘Ik hoor al van meerdere buren in uw straat dat er veel mensen langs de deur komen en dat is vast heel vervelend, maar ik zal het kort houden hoor!’

Ik trek mijn hand terug, vind het eigenlijk nu al te lang en wens me een Donna voor het tuinhekje. Maar het is wel zo beleeft even te blijven luisteren naar hem. Hij doet immers ook zijn best om door weer en wind langs te komen. ‘Heeft u wel eens gehoord van vrouwenbesnijdenis?’ De open blik van zojuist verandert en droevige ogen kijken me nu vragend aan. Hij heeft me. Ik zet de deur wat verder open. 

Toen ik nog studeerde werkte ik als telefonisch enquêteur bij een van de grootste onderzoeksbureau’s van Nederland. Ik mocht mensen bellen met de vraag naar hun politieke voorkeur, of ze blij waren met de faciliteiten in hun gemeente of welke huisdieren ze hadden. De meeste mensen wilden niet mee werken, of gaven aan alleen deze keer mee te doen. We kregen training in trucjes om mensen om te halen, waar ik binnen de kortste keren zeer gewiekst in was. Stiekem had ik medelijden met ze, want ik wist dat als ze toegaven dat ze een kat hadden, hun telefoonnummer automatisch in tien andere vragenlijsten terecht kwam. 

Voordeel van mijn werk was dat ik zelf nooit door dit bureau gebeld werd. Als ik door een ander bureau gebeld werd zag ik dat aan het telefoonnummer en nam ik niet op. Sinds het bel-me-niet register is het telefonisch enquêteren veranderd in enquêteurs langs de deur en is trek je de deur open voordat je het weet.


Tien minuten later loop ik met een geel briefje in mijn hand weer naar binnen, nadat ik Matthijs heb uitgezwaaid. Op het briefje staan mijn gegevens en handtekening voor een automatische machtiging. Ik trek het laatje van de kast op en leg het briefje op een stapel andere gele briefjes. Ik trap er iedere keer in. Mijn thee is ondertussen koud geworden maar ik nestel me weer op de bank met een warm gevoel. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten