donderdag 9 februari 2017

Vroeger is vroeger, en nu is nu

Ondersteboven hangt hij op de bank en zucht nog eens extra hard zodat hij zeker weet dat ik het hoor. Drie oude Donald Duckjes liggen verkreukeld naast hem. Omdat ik niet reageer op zijn gezucht kucht hij maar eens en kreunt een beetje. Ik hap. ‘Wat is er schat?’ ‘Ik verveel me zo,’ antwoordt hij op een zielig toontje zoals een kind dat kan doen wanneer het schoolziek is. ‘Pak dan die nieuwe Duckpocket die je vorige week van oma hebt gekregen,’ opper ik optimistisch. ‘Allang uit.’ Het is kwart voor vier, de school is net drie kwartier uit. Het doel van dit klagelijke gezucht en gehang is dat ik hem de iPad geef. Maar ik zwicht niet. 

Ik speelde altijd buiten vroeger. En als het regende bouwde ik binnen een huis van Lego of kamde het haar van mijn Barbies. Er ging altijd een vriendje of vriendinnetje mee uit school en anders waren er genoeg kinderen op straat om ‘stand in de mand’ of ‘buskruit’ mee te spelen. Wat ook fijn was om pijltjes door open ramen te blazen met de pvc buizen die we op de bouw verderop hadden gevonden. Vooral bij die ene buurman die zo ontzettend boos werd .

Nee ik vond niet vroeger alles beter. Ja we speelden veel buiten want er was geen naschoolse opvang. Veel moeders zaten thuis te wachten met een kopje thee in de vrolijke nieuwbouwwijken. En ik had bijna elke dag mijn beste vriendin te spelen. Maar ik keek een week lang uit naar de woensdagmiddag, want dan was er Kinderbios; twee uur lang tv voor kinderen. Niet veel later kwam daar op Sky Channel de Fun Factory bij, wat ik prima zondag nog een keer kon kijken in de herhaling. 
Als ik (school)ziek was moest ik het doen met een kleurboek en de Suske en Wiske. Als het langer dan een dag duurde mocht de tv aan waar ik verveeld keek naar Leontin Ceulemans die SchoolTV weekjournaal presenteerde.

Plots had een jongen uit de straat een Nintendo met Donky Kong er op. Uren konden we ons vermaken met dit spelletje. Steeds meer kinderen kregen een Nintendo en er werd druk gewisseld onderling om highscores te verbreken. Buskruit speelden we nog sporadisch.

Ik snap de kinderen van nu wel. Ik ben zelf ook niet van mijn telefoon af te slaan. Ik kan me ’s ochtends al verheugen om ’s avonds met een glas wijn weg te dromen bij een goede Netflixserie. Als je geen vriendje hebt te spelen, alle Donald Ducks zijn al drie keer van voor naar achter gelezen, het is stil in de straat deze donderdagmiddag want iedereen zit op de NSO, dan ga je toch het liefst Minecraft spelen op de iPad? Of de avonturen van Dylan Haagens op YouTube volgen? Had ik vroeger zeker gedaan als het zou kunnen. 


‘Maak een mooi Legokasteel!’ roep ik enthousiast, want ik wil geen kind dat alleen maar op een scherm hangt. Hij kijkt me aan alsof ik gek ben geworden. ‘Je gaat niet op de Ipad.’ roep ik standvastig. ‘Om vijf uur, eerder niet.’ Hij gooit zijn Duckjes in de krantenbak en gaat rechtop zitten. Verbaasd kijk ik naar wat hij doet en volg zijn blik. Die is gericht op de klok. Nog ruim een uur. Ik zucht maar eens extra hard, maar hij reageert niet. 

woensdag 31 augustus 2016

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Het was stil op de camping. Tenten waren verlaten, barbecues smeulden nog na en de vieze borden die achter gelaten waren op de picknicktafels waren stille getuigen van de levendigheid die er normaal gesproken rond deze tijd was. Het was allemaal de schuld van de bingo. Terwijl de kinderen verveeld een balletje met elkaar trapten en Bram de AutoVision doorbladerde, was ik enorm aan het balen. Die middag was de bingo aangekondigd. Ik keek Bram verrukt aan. ‘Ik ga echt niet naar een campingbingo,’ deelde hij resoluut mee. Alleen tussen de 65+ers van de camping zag ik ook niet zitten, dus ik besloot geen kaarten te kopen. Als enige van de camping zo bleek.

Een uur later kwamen de overburen, een stel van onze leeftijd met hun drie kinderen, terug met een fiets. Gewonnen met de bingo. Ik beet hard op mijn lip en perste er daarna een schril en hoog ‘wat leuk zeg!’ uit. Toen ook de rest van het veld uitgelaten terug keerden naar de tenten, griste ik de afwas van de tafel en snelde naar het washok ter afleiding.

Het moge duidelijk zijn; ik ben gek op bingo. De wekelijkse aankondiging in het lokale huis-aan-huis-blad doet mijn hart sneller kloppen. Dat dit in het bejaardenhuis aan de rand van het dorp wordt gehouden, houdt mij tegen om te gaan. Als kleine goedmaker organiseer ik ieder jaar zelf een bingo tijdens het Pinksterweekend met vrienden maar dit is toch anders. 

Je snapt dat ik de bingo op de camping die drie weken later werd gehouden niet aan me voorbij liet gaan! Nu ik wist dat de kinderen ook mee mochten spelen (ze mochten alleen zelf geen kaarten kopen kwam ik achter) en Bram nu wel wilde, kocht ik voor teveel geld zeven loten, ieder kind één lot en Bram en ik beiden twee. Ruim op tijd arriveren we in de recreatieruimte. Mijn hart maakt een sprongetje; er zijn stiftstempels! We nemen met zijn vijven plaats aan een tafel en terwijl we op de andere bingokanditaten wachten fantaseer ik over Florida waar Bram en ik onze oude dag zullen slijten in een bejaardencompound waar we wekelijks bingo kunnen spelen. 

Ik schrik op van Anna die door de microfoon vertelt wat de prijs is voor degene die het eerste bingo heeft op een horizontale rij. Ik zie dat er acht andere mensen bij zijn gekomen. Acht. In totaal zijn er dus 15 mensen die ieder één lot voor zich hebben. Dat betekent dat wij de helft van alle loten in handen hebben. Wat gênant. Dan bedenk ik me dat het ook wel erg stil was op de camping nu het hoogseizoen voorbij is. De lol is er wel een beetje af voor mij, maar mijn kinderen zijn bloedfanatiek en stempelen het ene na het andere getal weg. 

Drie kwartier later lopen we naar buiten met vier prijzen, allen gewonnen door Laurens en Marcus Op de tafel lagen er zes. De parasol komt goed van pas, de popcornmachine is ook wel grappig, de elektrische barbecue was is no time verkocht op Marktplaats. Iemand nog op zoek naar een wanstaltige wandklok?

woensdag 13 juli 2016

Vakantiestress

De laatste schoolweek is van start gegaan en terwijl mijn kinderen uitkijken naar zes weken vakantie, zie ik het somber in. De klassen zijn al opgeruimd en de schooldagen worden gevuld met de eindmusical van groep 8, spelletjes en de doordraaidag; een ochtend wennen in je nieuwe klas. De kinderen voelen dat er niets meer hoeft op school en zetten dit gedrag thuis voort. Ze ruiken de vakantie. Ze hangen lamlendig op de bank achter de iPad. Het liefst zo dicht mogelijk naast elkaar, wat irritaties oplevert. Binnen no time ontstaat er ruzie omdat er een elleboog in de maag van een ander prikt. Als ik buiten spelen voorstel krijg ik verontwaardigde gezichten.

In plaats van genieten van de rust tijdens deze laatste schooluren, ben ik drukker dan ooit. Ik hang boven het bad en was de Legoblokjes die ik mee heb genomen uit de klas van Annemijn. De Kapla uit Marcus' klas ligt al te drogen. Ondertussen piept mijn telefoon onophoudelijk; de appgroep ‘afscheid groep 2’ gaat los. Annemijn neemt afscheid van de kleuters en dit gaat gepaard met een afscheidsfeestje voor de achterblijvers wat georganiseerd wordt door de ouders. Ik lees dat ik nog een stapel pannenkoeken moet bakken voor morgen. Terwijl ik snel de Lego uit bad haal haast ik me naar de Albert Heijn voor pannenkoekenbeslag. 

‘Wat doe jij als afscheidscadeautje voor de juffen en meesters?’ Ik kom Lot tegen bij het zuivelvak waar ik twijfel tussen volle of halfvolle melk. Verschrikt kijk ik haar aan, dat was ik helemaal vergeten! ‘Ik heb een mok laten drukken met een foto van Emma er op, en vanmiddag bakken we samen koekjes die we Er in doen, leuk he?’ ‘Enig’, stamel ik en ren naar de chocoladeafdeling. Gauw reken ik uit hoeveel ik moet hebben. Annemijn heeft twee juffen, Marcus ook en Laurens en juf en meester. Ik ruk zes doosjes chocola uit de stelling en scan ze. ‘Wat!!? 24 euro?’ Ik leg de doosjes snel terug en zoek wat anders. Zeebanket? Maar die ene juf van Annemijn was zo lief voor haar. Misschien doe ik voor haar wel die dure doos.  Die ene juf van Marcus was er alleen op donderdag, zal ik die dan  een klein zakje geven? 

Op het aanrecht staat naast een stapel pannenkoeken voor 24 euro chocola met een kaartje er aan. ‘Niet vergeten morgen mee te geven’, zeg ik tegen mezelf. Dan ren ik naar school om de kinderen op te halen. Als bij het schoolplein aankom zie ik moeders, en au pairs voor de gelukkigen onder ons, met tassen schoon speelgoed, op het plein wachten. Shit, dat ligt nog thuis. De bel gaat en  de kinderen stormen naar buiten. Ik krijg drie zware rugzakken omgehangen (ja mam, alles uit ons laatje moet mee naar huis) en vier uitnodigingen voor feestjes van kinderen die in de vakantie jarig zijn en dat nog deze week willen vieren. Morgen na het afscheid van groep 2 nog maar snel naar de speelgoedwinkel. 


Als we thuiskomen huilt Annemijns onophoudelijk omdat haar vriendinnetje niet kan spelen. Laurens hangt aan tafel en zucht: ‘Ik heb niets te doen, mag ik op de Ipad?’  waarop Marcus roept dat Laurens altijd op de iPad zit en hij nooit mag, maar dat is volgens Laurens echt niet waar. 'Niemand gaat op de iPad, ga naar buiten', snauw ik. ‘Definitie van vakantie: periode van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken’. Nog zes weken, dan begint mijn vakantie. 

donderdag 7 juli 2016

Poep op de stoep

Van mij hoeft het niet, ik heb liever minder verantwoordelijkheden dan meer.’ Bram slaat zijn krant weer open en wat hem betreft is het onderwerp afgerond. ‘De kinderen vinden het ook zo leuk’, probeer ik nog. Dan legt Bram zijn krant weg en kijkt me aan. ‘Natuurlijk vinden ze dat leuk, maar alle kinderen vinden puppy’s leuk. Zo’n beest wordt met een beetje geluk 15 jaar.’ Triomfantelijk kijkt hij me aan, hij denkt dat hij heeft gewonnen. Ik doe mijn mond open voor de tegenaanval maar voor ik wat kan zeggen volgt de genadeklap: ‘Ik ga dus ook echt niet met zo’n poepzakje op straat lopen.’

Toen ik negen werd kreeg ik een hond voor mijn verjaardag. Een zwart bastaardhondje die ik Pasja noemde. Een raar cadeau want een kind kan natuurlijk geen hond opvoeden. Mijn ouders bleken daar ook niet al te best in, dus een droomhondje werd hij allerminst. Maar hij poepte wel keurig in de bosjes, nooit op straat of op het gras. En dat hoefden we nooit op te ruimen in die tijd. Poepzakjes bestonden nog niet. Dat je geregeld in drol stapte tijdens ‘stand in de mand’ met je buurtvriendjes was wel een groot nadeel. 

‘Mijn man wilde ook echt geen hond, en die wilde hij ook zeker niet nog ’s avonds laat uitlaten, maar je raadt al wie er nu door weer en wind om 11 uur nog uitgaat.’ ‘Gewoon doen hoor, geen enkele man wil een hond, die van mij zag het ook niet zitten maar kan nu niet meer zonder.’ De een na de andere vriendin met hond veegt mijn bezwaar dat je toch met het hele gezin voor zo’n hond moet kiezen van tafel. Ik voel me gesterkt, en daarnaast ben ik toch al degene die voor de hele dierentuin thuis zorgt. 

Niet veel later heb ik een labradornestje gevonden en app Bram wat foto’s. ‘Lief hoor’, appt hij terug en met deze kleine opening maak ik snel een afspraak met de fokker. Een week later kan ik terecht. ‘Ik doe het toch!’ jubel ik die avond onder het eten en laat enthousiast alle foto’s zien die ik die middag heb gemaakt. De kinderen juichen en rennen van tafel om mee te kijken ‘Kijk, deze bruine wordt het en ze gaat Marley heten.’ Dan valt het stil en vier paar ogen kijken me verbaasd aan. ‘Marley!?’ roepen ze in koor. ‘Echt niet, wat stom.’ ‘Maar het wordt toch mijn hond?’ stamel ik. Mopperend gaan de kinderen weer zitten en eten verder maar Bram gaat nog even door: ‘Marley is inderdaad heel stom, wat dacht je van Pip, of Saar?’ ‘Waarom ga jij je ermee bemoeien, jij wilt niet eens een hond!’ ‘Maar als we dan toch een hond krijgen wil ik wel dat ze een leuke naam krijgt.’ 


Vijf weken en 2000 namen later waarin de kinderen niet verder komen dan Dylan Haegens zijn we er uit en ga ik Dauphine ophalen. De leukste pup uit het nest die ’s avonds tevreden bij Bram op schoot ligt terwijl ik de woonkamer dweil die na één middag al naar pis ruikt. De dagen erna sta ik als een imbeciel buiten te dansen en jubelen wanneer ze een plas doet en ruim zonder mopperen de ongelukjes in huis op. Lichtelijk uitgeput hang ik na vier dagen op de bank. ‘Zal ik haar even uitlaten?’ vraagt Bram terwijl hij een kop thee voor me neerzet. Niet veel later komen ze weer binnen en bungelt er een zakje voor mijn neus. ‘Even for the record’, zegt hij terwijl hij naar de prullenbak loopt. Tevreden neem ik een slok van mijn thee. 

dinsdag 21 juni 2016

Kleine wasjes, grote wasjes

Toen mijn laptop voor de zoveelste keer vastliep was ik het echt zat. En aangezien ik bijna jarig was, zette ik de MacBook Air bovenaan mijn verlanglijst. En ook als enige, dus dat was makkelijk kiezen voor Bram. Een mooi licht laptopje wat nooit vastloopt, heerlijk. De oude Acer lag wat ongemakkelijk onder de salontafel en bromde af en toe nog wat, maar verder lag hij daar vooral decoratief te wezen omdat ik er geen andere plek voor had en de prullenbak ook zo rigoureus was. 

Maar opeens kwam er een bestemming voor het oude besje; Laurens mocht naar school een laptop meenemen voor bepaalde lessen zodat hij niet hoefde te wachten totdat er eentje vrij kwam in de klas. Maar dan wilde ik hem toch eerst even leeghalen, want om nou met mijn digitale huishoudjeboekje de school in te lopen, leek me niet zo’n goed idee.

Ik ging er eens goed voor zitten op een vrije ochtend en legde de veel te zware laptop op tafel. De batterij was leeg, en ook nadat ik de stekker er in deed ging het beeld na 7 seconden op zwart. Ik had Laurens deze laptop al beloofd, maar had geen zin nog een cent uit te geven aan dit ding. De optie om een nieuwe te kopen vond ik ook te ver gaan. Toen bedacht ik me dat mijn vader zijn digitale problemen vaak via YouTube oplost en na wat gerichte zoektermen kon ik tien minuten later het huishoudjeboekje legen.

Twee weken later begaf de droger het. Nog geen drie jaar oud maar uiteraard net buiten de garantie. ‘Bel even een mannetje.’ opperde Bram. Maar ik belde helemaal niemand, YouTube zou het kunnen oplossen. Straks ben je weer veel geld kwijt voor niets, dat zou mij niet snel meer gebeuren. Het reparatiefilmpje was snel gevonden. Er bleek een sensor aan de achterkant stuk te zijn en dat was makkelijk te vervangen. Nu moest wel de droger uit de inbouwkast, en dat bleek minder makkelijk. Na flink wat gemopper en gezweet, met aanmoedigende woorden van mij (‘Dit scheelt zoveel geld! Kunnen we weer fijn uit eten enzo!) was de droger uit het kastje. Maar die sensor zagen we niet. De achterkant moest van de droger en daarvoor moest eerst de bovenkant er af. In de, ondertussen veel te krappe, bijkeuken lagen nu diverse onderdelen verspreid rondom een chagrijnige Bram. ‘Nou, waar is die sensor?’ ‘Eh, geen idee,’ piepte ik en pakte het filmpje erbij. Bram veegde het zweet uit zijn ogen en keek naar m’n telefoon waar een fris ventje duidelijk liet zien hoe je de sensor kan vervangen. ‘Dit is een heel ander merk droger!’ riep Bram verontwaardigd uit. ‘Oh,’ piepte ik weer: ’en nu?’ ‘Nu bel je dus maar dat mannetje!’ Boos liep hij weg en liet de boel de boel. 

Het mannetje kon pas anderhalve week later komen, en al die tijd hupte ik over de droger en haar onderdelen om wat wasjes te draaien die ik vervolgens bij mijn moeder in de droger gooide. Maar toen kwam eindelijk het mannetje. Ik nam hem mee naar de bijkeuken waar we niet samen inpaste. ‘Daar, en de sensor is stuk.’ Het mannetje maneuvreerde zich om de droger heen en keek er eens in. ‘De filters zijn verstopt, ik zal je twee nieuwe toe sturen. Zet dat ding maar in elkaar.’ En 5 minuten later was hij weg.


Ik keek Bram heel lief aan en legde de schroevendraaier vlak naar de verse koffie binnen handbereik. Hij zei niets, en dat deed ik dan ook maar niet. Ik snelde naar de brievenbus die als welkome afleiding de ijzige stilte verbrak. Daar waren de filters al, met de rekening; 123 euro. 50 euro voorrijkosten, 40 euro uurtarief en 2 filters van 16,50. Gelukkig had ik met de laptop wat geld bespaard. 

woensdag 1 juni 2016

Happy op de camping

Onze caravan staat weer op zijn plek (http://dagelijksfeestje.blogspot.nl/2016/03/sleurhut.html). Zodra het mooi weer is en de voetbalwedstrijden zijn afgelopen, gooien we wat kleding en eten in de auto en rijden naar ons buitenverblijf. Daar aangekomen rennen de jongens direct naar het pannaveldje en duikt mijn dochter de knutselclub in. Als Bram bekijkt of het onlangs aangeschafte sloepje er nog netjes bij ligt schenk ik een glas wijn in en ik draai mijn stoel richting de zon. Heel zen.

Nadat we vorig jaar tijdens de kleinste bui al natte voeten hadden in de voortent zag ik, na een inspectierondje op de camping, dat andere campinggasten een vloertje van vlonders hebben liggen. Dit jaar ligt dat vloertje er bij ons uiteraard ook, wat nog mooi afsteekt ook bij mijn hoogglans Ikea tafel en designlamp erboven. Niks geen burgerlijk gedoe voor ons, want de strakke donkerblauwe gordijnen die mijn moeder heeft gemaakt passen bij de fruitschaal en kruidenbakjes. Op de picknicktafel buiten staan bijna altijd vers geplukte bloemen en de lampionnen aan de buitenkant van de tent maken het geheel af. Wij chillen in stijl.

Als ik even opkijk omdat ik mijn glas wijn op de tast niet kan vinden, valt mijn oog op het groepje caravans verderop. Ik ga rechtop zitten en zie dat zij rondom de caravan het gras perfect gemillimeterd hebben om aan te geven wat hun stukje is. Snel grijp ik mijn glas, neem een flinke slok en doe mijn ogen weer dicht. Maar ik ben helemaal niet zen meer. Ik zet mijn zonnebril op en kijk nog een keer. Dat ziet er wel heel mooi uit. En dat droogmolentje op de trekhaak van de caravan is ook veel handiger dan dat vierkante sta in de weg ding van de Action wat continue omvalt. 

Dan komt Bram terug van de boot. ‘Bram!’ roep ik uit waardoor hij bijna struikelt over een scheerlijn. ‘Kijk eens naar die caravans daar, dat gras!’ ‘Hmmm,’ mompelt hij: ‘Handige droogmolen ook. En dat windscherm voor de voortent is ook strak neergezet.’ We kijken elkaar aan en hebben aan één blik genoeg; dat wordt een ritje richting de bouwmarkt voor een grasmaaier, en een windscherm, donkerblauw uiteraard, want dat past bij de gordijnen. Die droogmolen zoek ik van de week online wel. 

Twee uur later zijn we weer terug op de camping met drie chagrijnige kinderen maar mét grasmaaier en donkerblauw windscherm. De jongens vertrekken meteen weer met voetbal in de hand en Annemijn rent snel terug naar de knutselclub. Bram zucht eens diep als hij mijn vastberaden blik ziet en pakt met tegenzin het windscherm uit terwijl ik een verlengsnoer voor de grasmaaier zoek. 

Ruim een uur later zijn we doodop maar ziet onze plek er strak uit. We vertrekken met wat versnaperingen naar de boot voor een welverdiend vaartochtje. De kinderen zitten al in de kajuit en terwijl ik twee net losgemaakte lijnen uit de knoop probeer te halen zie ik dat Bram is blijven staan bij een sloepje dat verderop ligt. ‘Kom je nog?’ roep ik naar hem toe? Hij wijst en wenkt me en als ik naar hem toe loop zie ik waar hij op doelt; deze boot heeft een vernuftig systeem om met een musketonhaak de lijnen in één keer vast te maken zodat de boot goed strak ligt. We kijken elkaar aan, en zeggen dan op hetzelfde moment: ‘Eerst varen.’


Heel zen zo op de camping. 

maandag 23 mei 2016

Karaoke

Het idee ontstond met vier voetbalmoeders langs de lijn terwijl onze jongens een wedstrijd speelden. In de plaatselijke kroeg die draait op de vijf stamgasten die er dagelijks zitten, werd een karaokewedstrijd gehouden. Omdat we stiekem al jaren nieuwsgierig waren naar de binnenkant van deze kroeg maar nooit naar binnen durven, was dit een mooie gelegenheid om eens een kijkje te nemen. 

Tijdens de weekviering op de lagere school zorgde ik er altijd voor dat ik met drie vriendinnen de week afsloot met een playback optreden van Frizzle Sizzle. Op blote voeten, met lange rokken en haar los waren we niet van echt te onderscheiden. Het was altijd een succes, niet zozeer voor het publiek maar wel voor ons. De hele week oefenden we na schooltijd bij een van ons thuis zodat we een mooie show neer konden zetten. 

Je zou dus kunnen zeggen dat het optreden er met de paplepel is ingegoten bij mij, maar op een bijrol na in de kerstmusical op de middelbare school heb ik geen enkele behoefte gehad om mezelf op een podium te presenteren. Laat staan zingend. Mijn podium is onder de douche en het publiek bestaat uit mijn kinderen die de badkamer inlopen om vervolgens snel met de tandenborstel naar beneden te rennen.

Dat we zouden gaan karaoke was natuurlijk grootspraak, dus toen de datum dichterbij kwam werd het plan aangepast; we gingen een hapje eten, en daarna naar een andere plaatselijke, hippe kroeg. Hooggehakt stapten we het restaurant binnen waar we genoten van biefstuk met wijn. Na de derde fles hadden we ons moed ingedronken en leek het toch een goed idee om heel even bij het karaoke te kijken. Dan zouden we daarna meteen doorgaan naar de hippe kroeg om gin tonics te drinken. 

Niet veel later sta ik met een microfoon en biertje in mijn handen bloedserieus mee te blèren met Abba. Naast me staat Olivia, de rest rolt gierend over het biljart. Ergens is er iets niet goed gegaan, bedenk ik me te laat. Maar we laten ons niet kennen en blijven zelfs staan als speciaal voor ons ook Amy Winehouse wordt ingezet. Ik heb het idee dat de achtergebleven dames daar wat mee te maken hebben. 

Karaoke schept kennelijk een band, want na het optreden horen we er bij. We krijgen bier van andere karaokers aangeboden en zingen mee als achtergrondkoor bij de René Froger Medley. 

Rond een uur of één stijgt de spanning, want natuurlijk zijn we blijven hangen tot dit hoogtepunt. Net als onze voetballende zonen grijpen we net naast de beker en besluiten ter plekke om volgende keer te oefenen voor het optreden. Daar drinken we nog een biertje op.


De volgende ochtend worden we wakker met flinke hoofdpijn, een schorre stem en een gevoel van schaamte. Direct wordt besloten dat er geen volgende keer komt. En geen bier ook meer. Blèren doen we wel langs de lijn, dat gaat ons wel heel goed af.