woensdag 13 juli 2016

Vakantiestress

De laatste schoolweek is van start gegaan en terwijl mijn kinderen uitkijken naar zes weken vakantie, zie ik het somber in. De klassen zijn al opgeruimd en de schooldagen worden gevuld met de eindmusical van groep 8, spelletjes en de doordraaidag; een ochtend wennen in je nieuwe klas. De kinderen voelen dat er niets meer hoeft op school en zetten dit gedrag thuis voort. Ze ruiken de vakantie. Ze hangen lamlendig op de bank achter de iPad. Het liefst zo dicht mogelijk naast elkaar, wat irritaties oplevert. Binnen no time ontstaat er ruzie omdat er een elleboog in de maag van een ander prikt. Als ik buiten spelen voorstel krijg ik verontwaardigde gezichten.

In plaats van genieten van de rust tijdens deze laatste schooluren, ben ik drukker dan ooit. Ik hang boven het bad en was de Legoblokjes die ik mee heb genomen uit de klas van Annemijn. De Kapla uit Marcus' klas ligt al te drogen. Ondertussen piept mijn telefoon onophoudelijk; de appgroep ‘afscheid groep 2’ gaat los. Annemijn neemt afscheid van de kleuters en dit gaat gepaard met een afscheidsfeestje voor de achterblijvers wat georganiseerd wordt door de ouders. Ik lees dat ik nog een stapel pannenkoeken moet bakken voor morgen. Terwijl ik snel de Lego uit bad haal haast ik me naar de Albert Heijn voor pannenkoekenbeslag. 

‘Wat doe jij als afscheidscadeautje voor de juffen en meesters?’ Ik kom Lot tegen bij het zuivelvak waar ik twijfel tussen volle of halfvolle melk. Verschrikt kijk ik haar aan, dat was ik helemaal vergeten! ‘Ik heb een mok laten drukken met een foto van Emma er op, en vanmiddag bakken we samen koekjes die we Er in doen, leuk he?’ ‘Enig’, stamel ik en ren naar de chocoladeafdeling. Gauw reken ik uit hoeveel ik moet hebben. Annemijn heeft twee juffen, Marcus ook en Laurens en juf en meester. Ik ruk zes doosjes chocola uit de stelling en scan ze. ‘Wat!!? 24 euro?’ Ik leg de doosjes snel terug en zoek wat anders. Zeebanket? Maar die ene juf van Annemijn was zo lief voor haar. Misschien doe ik voor haar wel die dure doos.  Die ene juf van Marcus was er alleen op donderdag, zal ik die dan  een klein zakje geven? 

Op het aanrecht staat naast een stapel pannenkoeken voor 24 euro chocola met een kaartje er aan. ‘Niet vergeten morgen mee te geven’, zeg ik tegen mezelf. Dan ren ik naar school om de kinderen op te halen. Als bij het schoolplein aankom zie ik moeders, en au pairs voor de gelukkigen onder ons, met tassen schoon speelgoed, op het plein wachten. Shit, dat ligt nog thuis. De bel gaat en  de kinderen stormen naar buiten. Ik krijg drie zware rugzakken omgehangen (ja mam, alles uit ons laatje moet mee naar huis) en vier uitnodigingen voor feestjes van kinderen die in de vakantie jarig zijn en dat nog deze week willen vieren. Morgen na het afscheid van groep 2 nog maar snel naar de speelgoedwinkel. 


Als we thuiskomen huilt Annemijns onophoudelijk omdat haar vriendinnetje niet kan spelen. Laurens hangt aan tafel en zucht: ‘Ik heb niets te doen, mag ik op de Ipad?’  waarop Marcus roept dat Laurens altijd op de iPad zit en hij nooit mag, maar dat is volgens Laurens echt niet waar. 'Niemand gaat op de iPad, ga naar buiten', snauw ik. ‘Definitie van vakantie: periode van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken’. Nog zes weken, dan begint mijn vakantie. 

donderdag 7 juli 2016

Poep op de stoep

Van mij hoeft het niet, ik heb liever minder verantwoordelijkheden dan meer.’ Bram slaat zijn krant weer open en wat hem betreft is het onderwerp afgerond. ‘De kinderen vinden het ook zo leuk’, probeer ik nog. Dan legt Bram zijn krant weg en kijkt me aan. ‘Natuurlijk vinden ze dat leuk, maar alle kinderen vinden puppy’s leuk. Zo’n beest wordt met een beetje geluk 15 jaar.’ Triomfantelijk kijkt hij me aan, hij denkt dat hij heeft gewonnen. Ik doe mijn mond open voor de tegenaanval maar voor ik wat kan zeggen volgt de genadeklap: ‘Ik ga dus ook echt niet met zo’n poepzakje op straat lopen.’

Toen ik negen werd kreeg ik een hond voor mijn verjaardag. Een zwart bastaardhondje die ik Pasja noemde. Een raar cadeau want een kind kan natuurlijk geen hond opvoeden. Mijn ouders bleken daar ook niet al te best in, dus een droomhondje werd hij allerminst. Maar hij poepte wel keurig in de bosjes, nooit op straat of op het gras. En dat hoefden we nooit op te ruimen in die tijd. Poepzakjes bestonden nog niet. Dat je geregeld in drol stapte tijdens ‘stand in de mand’ met je buurtvriendjes was wel een groot nadeel. 

‘Mijn man wilde ook echt geen hond, en die wilde hij ook zeker niet nog ’s avonds laat uitlaten, maar je raadt al wie er nu door weer en wind om 11 uur nog uitgaat.’ ‘Gewoon doen hoor, geen enkele man wil een hond, die van mij zag het ook niet zitten maar kan nu niet meer zonder.’ De een na de andere vriendin met hond veegt mijn bezwaar dat je toch met het hele gezin voor zo’n hond moet kiezen van tafel. Ik voel me gesterkt, en daarnaast ben ik toch al degene die voor de hele dierentuin thuis zorgt. 

Niet veel later heb ik een labradornestje gevonden en app Bram wat foto’s. ‘Lief hoor’, appt hij terug en met deze kleine opening maak ik snel een afspraak met de fokker. Een week later kan ik terecht. ‘Ik doe het toch!’ jubel ik die avond onder het eten en laat enthousiast alle foto’s zien die ik die middag heb gemaakt. De kinderen juichen en rennen van tafel om mee te kijken ‘Kijk, deze bruine wordt het en ze gaat Marley heten.’ Dan valt het stil en vier paar ogen kijken me verbaasd aan. ‘Marley!?’ roepen ze in koor. ‘Echt niet, wat stom.’ ‘Maar het wordt toch mijn hond?’ stamel ik. Mopperend gaan de kinderen weer zitten en eten verder maar Bram gaat nog even door: ‘Marley is inderdaad heel stom, wat dacht je van Pip, of Saar?’ ‘Waarom ga jij je ermee bemoeien, jij wilt niet eens een hond!’ ‘Maar als we dan toch een hond krijgen wil ik wel dat ze een leuke naam krijgt.’ 


Vijf weken en 2000 namen later waarin de kinderen niet verder komen dan Dylan Haegens zijn we er uit en ga ik Dauphine ophalen. De leukste pup uit het nest die ’s avonds tevreden bij Bram op schoot ligt terwijl ik de woonkamer dweil die na één middag al naar pis ruikt. De dagen erna sta ik als een imbeciel buiten te dansen en jubelen wanneer ze een plas doet en ruim zonder mopperen de ongelukjes in huis op. Lichtelijk uitgeput hang ik na vier dagen op de bank. ‘Zal ik haar even uitlaten?’ vraagt Bram terwijl hij een kop thee voor me neerzet. Niet veel later komen ze weer binnen en bungelt er een zakje voor mijn neus. ‘Even for the record’, zegt hij terwijl hij naar de prullenbak loopt. Tevreden neem ik een slok van mijn thee.