dinsdag 19 april 2016

Koele Kikker

Met een pet op zijn hoofd, stoere zonnebril op en joggingbroek aan staat Marcus op zijn Nikes te trappelen om naar school te gaan. Vandaag gaat zijn groep op kamp, en dat is het hoogtepunt van het jaar. Maar ook best spannend. Dus als mijn stoere achtjarige zoon een kwartier later de bus in stapt, klemt Kikkertje onder zijn arm, dicht tegen hem aan, lekker veilig. Nog even zwaaien en daar gaan ze.

Ik had Max, een enorme knuffelhond. Max ging overal mee naar toe, wat vanwege zijn formaat niet altijd even handig was. Vele zomers hebben we doorgebracht in Frankrijk, waar hij overdag trouw in de tent wachtte tot ik ’s avonds weer klammig tegen hem aankroop. Max vertelde ik alles, en hij luisterde zonder te oordelen. Die keer dat mijn moeder hem als hoofdkussen gebruikte vergeet ik nooit. Wat was ik boos! En wat was ik bang toen wij op het strand van Fréjus lagen en vanwege bosbranden niet terug naar de camping konden. Max lag daar, moederziel alleen, in de tent! Dikke tranen rolden over mijn wangen, en terwijl mijn ouders bang waren voor het verlies van al onze kampeerspullen, probeerden ze mij te kalmeren. Wat een opluchting toen bleek dat de brand onze camping niet had bereikt. Sindsdien wachtte Max mij op in de auto in plaats van in de tent. 

Max ligt nu bij Laurens op bed. Met autoreizen mag hij mee, maar wanneer we gaan vliegen moet hij een kleiner exemplaar kiezen. Die keuze was nooit moeilijk, want Laurens had Blauwtje. Had, want na een heerlijke week op Ibiza prijkt Blauwtje nog op de foto waar we zongebruind het vliegtuig uitstappen, maar blijkt verdwenen op het moment dat we de auto instappen. Wat was dat kind verdrietig! En ik voelde zijn verdriet terwijl Bram glazig keek en zijn schouders ophaalde. Het moge duidelijk zijn; Bram had nooit een Max, Kikkertje of Blauwtje. Pas drie jaar later durfde Laurens het aan een knuffel mee te nemen op vakantie. Helaas verkoos deze knuffel Italië boven Nederland en verstopte zich vlak voor het dichtritsen van de koffer ergens onder een matras. Het verdriet was deze keer zo mogelijk nog groter. Sindsdien reist Laurens knuffelloos.

Na twee dagen stopt de bus weer voor school en stapt Marcus met kleine oogjes en een groezelig gezicht uit. Ik krijg een dikke kus en samen rijden we naar huis. Terwijl Marcus het vuil van zich af schrobt onder de douche pak ik zijn koffer uit. Ik vind een pyjama, een kussensloop, heel veel zand, twee nog schone onderbroeken, een leesboek, maar geen Kikkertje. Ik mail de klas, de juf wordt ge-appt, het kampverblijf wordt gebeld en het busbedrijf zoekt na mijn telefoontje in de bak met gevonden voorwerpen. Geen Kikkertje. 


Ik voel me verdrietig en heb een vreemd gevoel in mijn buik. Na het schoolkamp blijkt er een groep studenten een weekend te hebben doorgebracht in het kampverblijf. Hebben zij Kikker gevonden? Wat hebben ze met hem gedaan? ’s Avonds valt Marcus vermoeid van het kamp meteen in slaap. Ik verwacht hem nog verdrietig beneden maar dat gebeurt niet. Wanneer ik hem een kus ga geven als ik zelf ook naar bed ga krijg ik een brok in mijn keel; in zijn armen ligt een schattig schaapje. Hoe kan hij Kikkertje zo snel vergeten zijn? 

Ik geloof dat ik het er moeilijker mee heb dan hij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten